25 mrt 2024
Uitspraak ingezonden door Anthony van der Planken, Van Innis & Delarue.
Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem
Hof van Beroep Brussel 25 maart 2024, IEFbe 3736, IEF 22014; 2023/AR/36 (Appellante tegen Odile Jacobs). In 2017 werd de kledingcollectie ‘Odile Jacobs’ gelanceerd. De naam is een combinatie van de voornaam van de ontwerpster en de achternaam van haar man. In 2019 hebben de ontwerpster en haar man een bedrijf opgericht en het Uniemerk ‘Odile Jacobs’ geregistreerd. Twee jaar later ging het echter minder goed tussen en volgde een echtscheiding. Ze werd gelijktijdig uit het bedrijf gezet. Enkele maanden later introduceerde de ontwerpster haar nieuwe collectie, zelf beheerd en nog steeds onder het pseudoniem 'Odile Jacobs'. Het voormalige bedrijf van de ontwerpster, nog steeds onder leiding van haar ex-echtgenoot, lanceerde ook een nieuwe collectie, ontworpen door een andere persoon, maar eveneens gepresenteerd onder de naam 'Odile Jacobs'. In augustus 2022 begon het bedrijf een gerechtelijke procedure tegen de ontwerpster, bewerend dat haar voortdurende gebruik van de naam 'Odile Jacobs' in strijd was met hun geregistreerde merk. Als reactie daarop diende de ontwerpster een tegenvordering in, waarbij zij betoogde dat het gebruik van de naam 'Odile Jacobs' door het bedrijf inbreuk maakte op haar niet-geregistreerde rechten op dezelfde naam. Het Hof van Beroep in Brussel oordeelt dat de ontwerpster oudere rechten heeft op de naam, aangezien zij deze voor de indiening van het Uniemerk al gebruikte als pseudoniem. Zij mocht bovendien ook na het verlaten van het bedrijf de naam ‘Odile Jacobs’ blijven gebruiken. Het Hof beveelt het bedrijf voorts het gebruik van de naam te staken en gestaakt te houden. Niet relevant is dat het bedrijf over een geregistreerd handelsmerk bezat. In artikel 137 van de Uniemerkenverordening is immers neergelegd dat een dergelijk verbod geoorloofd is op basis van een nationaal recht dat vóór de indieningsdatum is verworven van dat Uniemerk. Het Hof benadrukt hierbij dat het niet uitmaakt dat de ontwerpster de naam van haar ex-man nog gebruikt na de scheiding. Dit mag wanneer er een intellectueel eigendomsrecht is verkegen waarin die naam gebruikt is.
De bewering van de bv Odile Jacobs dat de heer [x] tijdens het huwelijk geen toestemming zou hebben gegeven aan mevrouw [x] voor het gebruik van zijn
achternaam in het kader van haar activiteiten als modeontwerpster wordt tegengesproken door de stukken van het dossier. Zo kan worden verwezen naar de reeds genoemde tekst op de Instagrampagina van de heer [x], en de veelvuldige persartikels waarin mevrouw [x] zich consequent publiek profileert als ontwerpster onder de naam 'Odile Jacobs' ook na de oprichting samen met de heer [x] van de bv Odile Jacobs, zonder dat er enige aanwijzing voorligt dat de heer [x] zich hiertegen zou hebben verzet. De bv Odile Jacobs verklaart uitdrukkelijk dat de heer [x] instond voor de communicatie van de bv Odile Jacobs, met inbegrip van de sociale media. Het hof acht dan ook bewezen dat het gebruik van de naam 'Odile Jacobs' door mevrouw [x] tijdens het huwelijk gebeurde met de toestemming van haar toenmalige echtgenoot.Er is geen reden om aan te nemen dat het recht van mevrouw om gebruik te maken van dit pseudoniem is vervallen door de echtscheiding tussen mevrouw [x] en de heer [x]. Daar waar ex-echtgenoten na de beëindiging van het huwelijk in de regel het recht om elkaars naam te gebruiken verliezen, geldt hierop een uitzondering als één van de ex-echtgenoten een intellectueel recht op de naam van de andere ex-echtgenoot heeft verworven door het gebruik van deze naam als pseudoniem tijdens het huwelijk, met toestemming van de toenmalige echtgenoot, zoals in casu (zie onder meer P. SENAEVE en C. DECLERCK, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2022, punt 224; H. CASMAN, 'Artikel 216 B.W.' in Huwelijksvermogensrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 1996, 15-7: Répertoire notarial, Tome V, 'Huwelijksvermogensrecht - De uitoefening van een beroep en het gebruik van de naam van de echtgenoot in de beroepsbetrekkingen', punt 127; Luik, 1 december 1992, Rev. Tim.dr. fam, 1994, 716).