6 sep 2018
'Neuschwanstein' niet beschrijvend voor kwaliteit of plaats van herkomst
HvJ EU 6 september 2018, IEF 17977; ECLI:EU:C:2018:673; C‑488/16 P (Bundesverband Souvenir tegen EUIPO) Merkenrecht. Freistaat Bayern heeft een inschrijvingsaanvraag gedaan voor 'NEUSCHWANSTEIN'. BSGE heeft daartegen een nietigheidsvordering ingesteld maar de EUIPO heeft dit afgewezen. Daartegen heeft BSGE beroep ingesteld bij het Gerecht. Het Gerecht heeft de vorderingen afgewezen. BSGE verzoekt het Hof van Justitie om vernietiging van het arrest van het Gerecht EU. Het Gerecht heeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven. Neuschwanstein kan geen aanduiding van de plaats van herkomst van de erdoor aangeduide waren en diensten zijn. Volgens de conclusie van de AG [IEF 17415] is Neuschwanstein geen aanduiding van de plaats van herkomst. Voor zover de benaming „Neuschwanstein” wijst op het kasteel met die naam, is geoordeeld dat enkel en alleen doordat die benaming is aangebracht op onder meer de betrokken waren, het relevante publiek deze gangbare consumptiegoederen ook als souvenirartikelen kan beschouwen. Dat het souvenirs worden enkel en alleen doordat die benaming erop wordt aangebracht, vormt op zich geen wezenlijk kenmerk dat die waren beschrijft. Het kasteel van Neuschwanstein als zodanig geen plaats is waar waren worden vervaardigd of diensten worden verricht, zodat het litigieuze merk geen aanduiding kan zijn van de plaats van herkomst van de erdoor aangeduide waren en diensten. De hogere voorziening wordt afgewezen.
42 In dit verband dient te worden beklemtoond, zoals de advocaat-generaal in punt 39 van zijn conclusie heeft opgemerkt, dat geen enkele klasse in de zin van de Overeenkomst van Nice ziet op „souvenirartikelen”. Zoals blijkt uit de punten 22 en 27 van het bestreden arrest, heeft het Gerecht dus op goede gronden geoordeeld dat de door het litigieuze merk aangeduide waren gangbare consumptiegoederen zijn en dat de betrokken diensten alledaagse diensten zijn die het beheer en de exploitatie van het kasteel mogelijk maken.
43 Verder blijkt uit het dossier niet dat die voor dagelijks gebruik bestemde waren en diensten bijzondere kenmerken of specifieke kwaliteiten hebben waarvoor het kasteel van Neuschwanstein traditioneel bekend is en waarvoor het waarschijnlijk is dat het relevante publiek kan menen dat zij afkomstig zijn uit die plaats of daar worden vervaardigd of verricht.
44 Wat de door het litigieuze merk aangeduide waren betreft, dient in het bijzonder te worden benadrukt dat het feit dat zij als souvenirartikelen worden verkocht, niet relevant is voor de beoordeling van het beschrijvend karakter van de benaming „Neuschwanstein”. De aan een waar toegekende functie als souvenir vormt immers geen objectief kenmerk dat eigen is aan de aard van de waar, aangezien deze functie het gevolg is van de vrije keuze van de koper en enkel gericht is op de bedoelingen van de koper.
45 Voor zover de benaming „Neuschwanstein” wijst op het kasteel met die naam, dient te worden geoordeeld dat enkel en alleen doordat die benaming is aangebracht op onder meer de betrokken waren, het relevante publiek deze gangbare consumptiegoederen ook als souvenirartikelen kan beschouwen. Dat het souvenirs worden enkel en alleen doordat die benaming erop wordt aangebracht, vormt op zich geen wezenlijk kenmerk dat die waren beschrijft.
46 Derhalve kan niet redelijkerwijs worden verondersteld dat de herinnering die de benaming „Neuschwanstein” oproept, uit het oogpunt van het relevante publiek wijst op een kwaliteit of een wezenlijk kenmerk van de door het litigieuze merk aangeduide waren en diensten.
50 Zoals de advocaat-generaal in punt 42 van zijn conclusie in wezen opmerkt, kan de loutere omstandigheid dat die waren en diensten worden aangeboden op een bepaalde plaats, immers geen beschrijvende aanduiding van de plaats van herkomst ervan uitmaken, aangezien de verkoopplaats van die waren en diensten als zodanig niet de eigenschappen, kwaliteiten of bijzondere kenmerken kan aanduiden die verband houden met de plaats van herkomst ervan, zoals een ambacht, traditie of klimaat als kenmerkend aspect van een bepaalde plaats.
51 Zoals het Gerecht in de punten 27 en 29 van het bestreden arrest heeft geoordeeld, staat in casu het kasteel van Neuschwanstein niet bekend om zijn souvenirartikelen of om de aangeboden diensten, maar om zijn architectonisch unieke karakter. Bovendien blijkt uit het dossier niet dat het litigieuze merk wordt gebruikt voor de verkoop van specifieke souvenirs of het aanbieden van bijzondere diensten waarvoor het traditioneel bekend is.
52 Verder blijkt uit punt 41 van het bestreden arrest dat niet alle door het litigieuze merk aangeduide diensten direct op de site van het kasteel van Neuschwanstein worden aangeboden. Wat de betrokken waren betreft, erkent rekwirante zelf in haar hogere voorziening dat het niet uitgesloten is dat deze ook buiten de onmiddellijke omgeving van dit kasteel worden verkocht.
53 In deze omstandigheden kan niet redelijkerwijs worden verondersteld dat de verkoopplaats, als zodanig, waarnaar de benaming „Neuschwanstein” verwijst, uit het oogpunt van het relevante publiek een beschrijving vormt van een kwaliteit of wezenlijk kenmerk van de door het litigieuze merk aangeduide waren en diensten.
54 Derhalve heeft het Gerecht geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in punt 27 van het bestreden arrest te oordelen dat het kasteel van Neuschwanstein als zodanig geen plaats is waar waren worden vervaardigd of diensten worden verricht, zodat het litigieuze merk geen aanduiding kan zijn van de plaats van herkomst van de erdoor aangeduide waren en diensten.