Niet-deterministische gebeurtenissen
Rechtbank Den Haag, 26 mei 2009, KG ZA 09-157, High Point tegen KPN en Ericsson.
Na Orange Book (zie IEF 7936) volgt een interessante Nederlandse uitspraak in een octrooizaak over de toepassing van technische standaarden. In dit geval gaat het niet om mededingingsrechtelijk aspecten, maar om de vraag of het octrooi van High Point een ‘essential patent’ is voor de UMTS-standaard in de Telekom sector. In dat geval zouden KPN en Ericsson inbreuk maken op het octrooi.
De ‘Non-Practicising Entity’ High Point SARL beroept zich jegens KPN en Ericsson in kort geding op een octrooi (EP 0 522 722) dat volgens High Point essentieel is voor de UMTS-standaard zoals gepubliceerd door het European Telecommunications Standards Institute (ETSI). Omdat KPN gebruik maakt van een telecommunicatienetwerk volgens de UMTS-standaard, maakt zij volgens High Point noodzakelijkerwijs inbreuk op EP 0 522 722. De door KPN in haar telecommunicatienetwerk gebruikte apparatuur is in de periode 2003-2004 geleverd door Ericsson, reden waarom ook deze partij door High Point in de procedure is betrokken.
Ofschoon KPN niet lijkt te bestrijden dat zij gebruik maakt van de UMTS-standaard, stelt zij dat kenmerkende maatregelen van het octrooi in de standaard niet zijn terug te vinden, zodat ook geen inbreuk op het octrooi kan worden aangenomen. Dit standpunt wordt door de voorzieningenrechter gevolgd:
4.21. Zo de bewoordingen van conclusie 1 al niet voldoende duidelijk zijn, zal de gemiddelde vakman op grond van het voorgaande kenmerk G aldus begrijpen dat het schakelsysteem (de daartoe behorende inrichtingen) middelen omvat om de tijdstippen van overdracht van het inkomend verkeer te regelen vanaf het schakelsysteem in de richting van het PSTN, dus op de hiervoor in de onder rechtsoverweging 4.13 opgenomen figuur in blauw aangegeven verbinding. Vooralsnog is niet in te zien dat hiervan in de UMTS – standaard sprake is omdat, zoals KPN terecht aanvoert, de aangehaalde passage en figuren uit de standaard zich beperken tot de overdracht tussen de node en de RNC (in de termen van het octrooi: tussen het service knooppunt en het schakelsysteem).
4.22. Gezien het voorgaande kan voorshands geen inbreuk op conclusie 1 worden aangenomen (…).
De vorderingen van High Point worden dan ook afgewezen. Omdat een proceskostenspecificatie van Ericsson ontbreekt en de door haar gevorderde proceskosten van 123.504,12 Euro door High Point zijn betwist, wordt de proceskostenvergoeding van Ericsson door de voorzieningenrechter beperkt tot het gebruikelijke liquidatietarief. Dit in wrange tegenstelling tot de proceskostenvergoeding die aan KPN wordt toegewezen: 219.935 Euro.
Ten slotte wordt gewezen op de overwegingen van de rechtbank ter zake het door KPN gestelde gebrek aan spoedeisend belang:
4.1 Het spoedeisend belang van High Point vloeit in beginsel voort uit de gestelde voortdurende inbreuk op het octrooi. KPN stelt echter dat High Point te lang, namelijk zeven maanden, heeft gewacht met het instellen van deze vorderingen in kort geding en dat daaruit moet worden afgeleid dat de spoedeisendheid van de gevorderde voorzieningen kennelijk betrekkelijk is.
4.2. Deze stelling wordt verworpen. Van de eisende partij mag als regel voortvarend handelen worden verwacht op het moment dat haar duidelijk is dat, naar zij meent, inbreuk op haar rechten wordt gemaakt en dat overleg niet tot een oplossing zal leiden. Gelet op de, ook door KPN aangevoerde, bijzondere complexiteit van het geschil kan echter niet worden geoordeeld dat High Point de inbreuk teveel op zijn beloop heeft gelaten om daar nog in deze procedure tegen op te treden.
Lees het vonnis hier.