Niet rechtsreeks en ondubbelzinnig
Rechtbank. 's-Gravenhage, 16 januari 2008 HA ZA 07-1473, Wobben tegen Vestas Wind Systems A/S, Vestas Benelux B.V. en Vestas Offshore Applications B.V.
Wel gemeld, nog niet samengevat. Versnelde bodemprocedure. Octrooizaak. Octrooien worden vernietigd vanwege het ontbreken van nieuwheid en toegevoegde materie.
Zowel Wobben als Vestas zijn actief in de windenergiesector. Wobben is houder van twee Europese octrooien met betrekking tot een windenergie-inrichting en een werkwijze voor het bedienen van een windenergie-inrichting.
Wobben beschuldigt Vestas van inbreuk op genoemde octrooien. Vestas stelt dat zij geen inbreuk pleegt en stelt bovendien dat de octrooien vernietigd moeten worden omdat die octrooien niet nieuw zijn, niet inventief zijn, niet nawerkbaar zijn en toegevoegde materie bevatten.
De rechtbank wijst de vorderingen van Wobben af omdat de octrooien die Wobben in conventie ten grondslag legt aan zijn vorderingen worden vernietigd.
De rechtbank oordeelt dat als niet, althans onvoldoende weersproken vaststaat dat alle maatregelen uit de conclusies 1 en 8 van EP 691, en de conclusies 3, 4, 5 en 9 voor zover die afhankelijk zijn van conclusies 1 en 8, bekend zijn uit een presentatie van Wobben op een DEWEK conferentie in 1996 en uit een artikel van M. Daubner in een uitgave Wind-Kraft Journal van maart/april 1996. EP 691 voldoet volgens de rechtbank derhalve in zoverre niet aan het nieuwheidsvereiste en komt voor vernietiging in aanmerking.
Voorts overweegt de rechtbank dat Vestas terecht heeft aangevoerd dat de vakman de maatregel dat – samengevat – het door de windturbine aan het net afgegeven vermogen wordt gereduceerd na het onderschrijden van een specifieke waarde van de netspanning, die voorkomt in conclusies 2 en 8 van EP 691, niet rechtsreeks en ondubbelzinnig kan afleiden uit de aanvrage zoals die oorspronkelijk is ingediend, en dat dit aspect van het onderwerp van het octrooi derhalve in strijd met art. 123 lid 2 EOV en artikel 75 lid 1 sub c ROW niet wordt gedekt door de inhoud van die aanvrage. Aangezien de conclusies 3, 4, 5 en 9 (gedeeltelijk) afhankelijk zijn van conclusies 2 en 8, geldt hetzelfde voor het onderwerp van die conclusies.
Dezelfde conclusie wordt door de rechtbank getrokken ten aanzien van een maatregel die voorkomt in conclusie 1 en 3 van EP 564 en conclusie 6 van EP 691. Ook die maatregel wordt volgens de rechtbank niet genoemd in de tekst van de conclusies en de beschrijving van de oorspronkelijke aanvrage en staat op gespannen voet met de wel daarin opgenomen leer. Hetzelfde geldt voor het onderwerp van conclusie 2 van EP 564 en conclusie 3, 4, 5 en 7 van EP 691, die (gedeeltelijk) afhankelijk zijn van conclusies 1 en 3 van EP 564, respectievelijk conclusie 7 van EP 691.
De rechtbank concludeert dan ook tot vernietiging van de octrooien. Wobben heeft niet gesteld dat in gewijzigde vorm de octrooien wel in stand gelaten hadden kunnen worden en voor zover hij dat wel heeft bedoeld te stellen, had het op zijn weg gelegen om gewijzigde conclusies te formuleren, hetgeen hij heeft nagelaten.
Partijen zijn onderling overeengekomen dat de proceskosten op EUR 175.000,- zullen worden bepaald. Wobben wordt dan ook in deze proceskosten veroordeeld.
Lees het vonnis hier.