Niet verplicht, maar toch
GvEA, 6 november 2007, zaak T -407/05, Société anonyme des eaux minérales d'Évian (SAEME) tegen OHIM / A. Racke GmbH & Co.
Oppositieprocedure, procesrecht. Het overleggen van een vertaling in de proceduretaal van de bewijzen van een (inter-)nationale registratie dient te geschieden bij indiening van het oppositiebezwaarschrift. Wordt de vertaling in een later stadium overgelegd, dan mag de oppositieafdeling de oppositie ongegrond verklaren, tenzij zij, overeenkomstig regel 20 lid 3 van de uitvoeringsverordening, een andere beslissing op de oppositie kan nemen op grond van de stukken waarover zij reeds beschikt.
Opposant SAEME stelt op grond van haar oudere merkinschrijving van Evian oppositie in tegen de aanvraag van het merk REVIAN's. SAEME verzuimt echter om bij het indienen van het oppositiebezwaarschrift een vertaling in de proceduretaal (Duits) in te dienen van de Franse nationale inschrijvingen en Intenationale registratie waarop zij zich beroept. Dit doet zij pas na indiening van de memorie van het OHIM. Te laat, volgens het GvEA.
"36. Tevens vloeit uit de rechtspraak voort dat de opposant weliswaar niet verplicht is om een volledige vertaling van de inschrijvingsbewijzen van de oudere merken over te leggen, maar dat dit niet betekent dat de oppositieafdeling van haar kant bij het onderzoek van de gegrondheid van de oppositie verplicht is rekening te houden met inschrijvingsbewijzen die in een andere taal dan die van de oppositieprocedure zijn overgelegd. Wanneer de vertaling van de inschrijvingsbewijzen in de proceduretaal ontbreekt, mag de oppositieafdeling de oppositie ongegrond verklaren tenzij zij overeenkomstig regel 20, lid 3, van de uitvoeringsverordening een andere beslissing op de oppositie kan nemen op grond van stukken waarover zij eventueel reeds beschikt (reeds aangehaalde arresten Chef, punt 44, en BIOMATE, punt 72)."
"43. De wettelijke eisen inzake met name de bewijzen en de ondersteunende stukken, zoals het bewijs van inschrijving van een ouder merk en de vertaling ervan in de proceduretaal van de oppositie, zijn geen voorwaarden voor de ontvankelijkheid van de oppositie als bedoeld in regel 18, lid 2, van de uitvoeringsverordening, maar voorwaarden voor de gegrondheid ervan (arrest Chef, reeds aangehaald, punt 52).
"63 Het Gerecht is aan de hand van de overwegingen in punt 43 van de beslissing van de kamer van beroep niet in staat te toetsen of de kamer daadwerkelijk kennis heeft genomen van het betrokken document om uit te maken of dit op het eerste gezicht daadwerkelijk relevant kon zijn in de oppositieprocedure, noch na te gaan of de omstandigheden van het geval en de fase waarin deze te late indiening plaatsvond, zich ertegen verzetten dat dit document in aanmerking werd genomen.
64 De kamer van beroep heeft derhalve artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 geschonden door de haar bij dit artikel verleende beoordelingsbevoegdheid niet uit te oefenen, althans door niet uit te leggen hoe zij die beoordelingsbevoegdheid heeft uitgeoefend, en door bijgevolg haar beslissing om het bewijs van inschrijving van het internationale merk niet in aanmerking te nemen, rechtens niet afdoende te motiveren.
65 Evenwel dient te worden onderzocht welke gevolgen aan deze schending van artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 moeten worden verbonden. Volgens vaste rechtspraak kan een onregelmatigheid in de procedure immers slechts tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een beslissing leiden, indien vaststaat dat de bestreden beslissing zonder die onregelmatigheid een andere inhoud zou kunnen hebben gehad (arrest LA BARONNIE, reeds aangehaald, punt 69). Tevens blijkt uit artikel 63, lid 2, juncto artikel 63, lid 3, van verordening nr. 40/94 dat zowel de vernietiging als de herziening van een beslissing van een kamer van beroep slechts mogelijk is, indien deze beslissing door een materiële of formele onwettigheid is aangetast (arrest LA BARONNIE, reeds aangehaald, punt 69).
66 In casu kan niet worden uitgesloten dat het bewijsstuk dat de kamer van beroep niet in aanmerking heeft genomen, naar zijn aard de inhoud van haar beslissing kon wijzigen. Het is echter niet aan het Gerecht om zich in de plaats van het BHIM te stellen wat de beoordeling van de betrokken gegevens betreft.
67 Hieruit volgt dat de beslissing van de kamer van beroep moet worden vernietigd op deze enkele grond, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de in het kader van het eerste middel aangevoerde schending van het beginsel van hoor en wederhoor of over het tweede middel, en zonder dat het Gerecht uitspraak hoeft te doen over de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling."
Lees arrest hier.