Gepubliceerd op donderdag 28 juli 2011
IEF 10014
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Niet-verschijnen

Rechtbank 'S-Gravenhage 27 juli 2011, HA ZA 11-195 (Gaastra International Sportswear B.V. en X-One B.V. tegen [X])

met gelijktijdige dank aan Thomas Berendsen, Banning advocaten.

Merkenrecht. Handelaar in nep-kleding via marktplaats, een zekere "Mike". Verkoper wordt via onderzoeksbureau getraceerd. Ondanks betwisting doorgedaagde dat hij "Mike" is wordt inbreuk op Gemeenschapsmerken vastgesteld. Niet verschijnen met de gevolgtrekking die de rechter geraden acht. Schadevergoeding. Nevenvorderingen.

4.4. De rechtbank overweegt dat [X] geen enkele onderbouwing heeft gegeven voor zijn stelling dat het door Goorts uitgevoerde onderzoek niet objectief is. Ook de opmerkingen van [X]s advocaat ter zitting over de betrouwbaarheid van dit onderzoek zijn zonder enige feitelijke onderbouwing gebleven. Dat Goorts betaling heeft ontvangen voor dit onderzoek is onder de gegeven omstandigheden – en zonder nadere onderbouwing – onvoldoende om aan de betrouwbaarheid van dit onderzoek te twijfelen.

Niet verschijnen 4.6. In gevolge artikel 88 lid 4 Rv kan de rechter uit een niet-verschijnen ter terechtzitting de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. In dit geval draagt het niet-verschijnen van[X] bij tot de conclusie dat hij zijn verweer niet voldoende heeft onderbouwd.

Eerst ter comparitie is door [X]s advocaat ontkend dat het door Goorts genoemde telefoonnummer aan [X] toebehoorde alsmede dat [X] zijn auto op het internet ter verkoop heeft aangeboden. Omdat [X] niet op ter comparitie aanwezig was, konden hem daarover geen nadere vragen worden gesteld en heeft hij daarover verder geen informatie kunnen geven. Indien hij aanwezig zou zijn geweest had [X] zich bovendien nader kunnen uitlaten over de persoonlijke kenmerken van de Mike uit het onderzoek van Goorts en hemzelf en had hij de van de zijde van Gaastra c.s. aanwezige vertegenwoordiger de gelegenheid gegeven daar nader op in te gaan. Juist omdat zijn verweer betrekking heeft op (een verwisseling van) zijn identiteit en op de gegevens die hem al dan niet (kunnen) identificeren, was [X]s aanwezigheid op de zitting geboden. Hetgeen door zijn advocaat – ook na telefonisch contact door hem met [X] – ter zitting naar voren is gebracht, kon dat niet ondervangen. Hierdoor kan de rechtbank de gegrondheid van [X]s verweer niet voldoende beoordelen. Zij houdt het verweer daarom voor ongegrond. Dit betekent dat de rechtbank ervan uitgaat dat [X] de in het onderzoek van Goorts bedoelde “Mike” is. De rechtbank stelt vast dat [X] inbreuk heeft gemaakt op het Gemeenschapsmerk van X-One zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a GMVo. Het door X-One gevorderde verbod om inbreuk te maken op het Gemeenschapsmerk is daarom toewijsbaar.

Schade 4.9. Uit de vaststelling van merkinbreuk volgt op grond van het bepaalde in de artikelen 14 en 101 GMVo jo artikel 2.21 BVIE dat X-One als houdster van het Gemeenschapsmerk waarop inbreuk is gemaakt, recht heeft op vergoeding van de door haar geleden schade. Ook Gaastra International heeft als licentiehoudster recht op vergoeding van de door haar
geleden schade ten gevolge van de merkinbreuk op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 4 GMVo jo artikel 2.32 lid 4 BVIE.

Nevenvorderingen 4.13. Gaastra c.s. vorderen voorts een bevel aan [X] om informatie te verschaffen over zijn leveranciers, afnemers, inkoop- en verkoopaantallen, en winst. [X] voert geen afzonderlijk verweer tegen deze vorderingen zodat deze als hierna verwoord worden toegewezen.

4.14. Ook voert [X] geen afzonderlijk verweer tegen de gevorderde afgifte van de voorraad. Deze vordering van de merkhoudster X-One is toewijsbaar. Ten aanzien van Gaastra International zal deze vordering worden afgewezen.

4.15. De gevorderde dwangsommen zijn zoals hierna verwoord eveneens toewijsbaar.