27 jul 2016
Uitspraak ingezonden door Paul Reeskamp en Marijn van der Wal, DLA Piper.
Octrooi beschuitinkeping blijft in stand
Rechtbank Den Haag 27 juli 2016, IEF 16151; ECLI:NL:RBDHA:2016:8504 (Haust tegen Tempels)
Octrooirecht. Geen inventiviteitsgebreken. Tempels is houder van NL1012379 (plat product en verpakking); oftewel beschuit met inkeping waarin de top van de vinger van een consument past. Het uitneemprobleem wordt opgelost door een gat in het midden. Dat de vakman op dit punt het nieuwe smeerprobleem zou onderkennen en op voor de hand liggende wijze zou oplossen door het verplaatsen van het gat naar de rand van de beschuit, is onvoldoende gemotiveerd. Er zijn andere randuitsparingen bij reeds lang bestaande baksels, maar die zijn niet gecombineerd met genoemde strakke verpakkingen van beschuit. Het octrooi is wel inventief. De nietigheidsvordering wordt afgewezen.
4.2. Haust valt de inventiviteit van conclusie 1 van het octrooi op drie verschillende wijzen aan. Haar eerste inventiviteitsaanval gaat uit van bestaande (dat wil zeggen: véôr de indieningsdatum van het octrooi beschikbare) beschuiten met strakke folieverpakking als meest nabije stand van de techniek. De vakman zou voor de oplossing van het probleem van de slechte uitneembaarheid van deze beschuiten (het ‘uitneemprobleem’) volgens Haust te rade gaan bij US 727 (D14) (vergelijk r.o. 2.6), en een gat in het midden van de beschuit maken. De vakman zal hierbij echter op het probleem stuiten dat een gat in het midden een onderbroken smeeroppervlak geeft waar beleg doorheen kan vallen (het ‘smeerprobleem’). Volgens Haust zou de vakman het smeerprobleem eenvoudig oplossen door het gat van het midden naar de rand te verplaatsen, en zo tot de uitvinding komen. De tweede inventiviteits aanval van Haust gaat - op soortgelijke wijze - uit van US 727 als meest nabije stand van de techniek. De derde inventiviteitsaanval die Haust entameert gaat uit van bestaande baksels met inkepingen aan de zijkant (vergelijk r.o. 2.7).
4.9. Op grond van de in het voorgaande genoemde verschillen, die naar het oordeel van de rechtbank wezenlijk zijn, is de rechtbank van oordeel dat de gemiddelde vakman die het uitneernprobleem wenst op te lossen US 727 niet zou raadplegen, althans alleen met kennis van de uitvinding (dus met verboden hindsight). Daarmee strandt de eerste inventiviteitsaan val van Haust.
4.11. Dat de vakman op dit punt een nieuw probleem (het smeerprobleem) zou onderkennen en op voor de hand liggende wijze zou oplossen door het verplaatsen van het gat in het midden naar de rand van de beschuit, zoals Haust stelt, heeft Haust onvoldoende gemoti veerd. Haust heeft niet verwezen naar enige publicatie uit de stand van de techniek en ook niet naar enig specifiek onderdeel van de algemene vakkennis, laat staan dat Haust enige al gemene vakkennis heeft geïllustreerd. Voor zover Haust heeft willen suggereren dat de alge mene vakkennis tvordt geïllustreerd door brieven van consumenten en het rapport ‘Vooron derzoek Beschuitverpakking’ van F. Kokkeler van 31 mei 1997 (productie 19 Haust) waarin een inkeping in een beschuit wordt voorgesteld, wordt dit verworpen nu is gesteld noch ge bleken dat deze documenten tot de stand van de techniek behoren. Ook de verwijzing naar de baksels van D1-D4 helpt Haust niet omdat daarbij niet is toegelicht dat de uitsparing dient om uitneembaarheid met een vinger te bewerkstelligen (en niet louter esthetisch is) noch dat deze in een strakke folie (en met een beschermende laag gegoifd papier) zijn ver pakt.
4.15. De derde inventiviteitsaanval van Haust gaat tiit van reeds lang bestaande baksels (vergelijk Dl tot en met D4 in r.o. 2.7), die alle op een of andere manier een randuitsparing hebben. Haust stelt dat wanneer deze baksels in de gangbare verpakkingen uit de stand van de techniek, zoals bijvoorbeeld geïllustreerd door D5, zouden worden verpakt, de geclaimde materie ontstaat. Tempels betwist niet dat de combinatie van genoemde strakke verpakkin gen met deze baksels leidt tot de materie van conclusie 1; hij betwist echter wel dat de vak man die combinatie zou maken, aangezien dit het uitneembaarheidsprobleem juist zou verg roten. Haust heeft dit betoog van Tempels niet bestreden en heeft ook niet aangegeven dat de combinatie van genoemde baksels en verpakking ooit gemaakt is, laat staan waarom de vakman deze combinatie zou maken. Dat een octrooi van latere datum niet kan verhinderen dat reeds lang bekende baksels niet langer verpakt mogen worden op een manier die voor de indieningsdatum gebruikelijk was, moge zo zijn, Haust heeft echter niet gesteld, noch is ge bleken, dat genoemde strakke verpakking voor enige van de baksels van Dl tot en met D4 gebruikelijk was. De rechtbank voegt daaraan toe dat evenmin bij enige van de baksels van Dl tot en met D4 is vermeld dat de randuitsparing dient om uitneembaarheid met een vinger te bewerkstelligen. Dat (sommige van) deze randuitsparingen daarvoor dienst kunnen doen is kennis die zonder de uitvinding niet zonder meer voor de hand lag, althans is dat onvol doende door Haust toegelicht.