Olanzapine
Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag 7 april 2008, KG ZA 08-63, Eli Lilly tegen Ratiopharm.
Kort geding octrooi-inbreuk; onvoldoende concrete aanwijzingen dat inbreuk zal worden gemaakt; proceskostenvergoeding ad € 110.000.
Eli Lilly is houder van een Europees octrooi en een daarop verleend aanvullend beschermingscertificaat (“ABC”) met betrekking tot de stof olanzapine, een antipsychoticum dat gebruikt wordt voor aandoeningen van het centrale zenuwstelsel. Geneesmiddelen bevattende olanzapine worden door Eli Lilly op de markt onder het merk Zyprexa. Het ABC van Eli Lilly heeft gelding t/m 11 september 2011.
Ratiopharm heeft een marktvergunning voor generieke olanzapine ingediend middels de zgn. (Europese) gecentraliseerde procedure, en daarbij onder meer registratie gevraagd voor Nederland. Ratiopharm is echter nog niet op de markt met generieke olanzapine in Europese landen waar Eli Lilly octrooirechten kan doen gelden.
Eli Lilly heeft Ratiopharm gesommeerd toe te zeggen dat zij hangende de geldigheid van het octrooi en het ABC niet in Nederland met generieke olanzapine-producten op de markt zal komen. Concrete aanleiding voor het kort geding vormt de weigering van Ratiopharm deze toezegging te doen.
Volgens de voorzieningenrechter wordt onvoldoende concrete dreiging van inbreuk aanwezig geacht die een verbod zou kunnen dragen. De voorzieningenrechter wijst erop dat volgens vaste rechtspraak het enkele voorhanden hebben (of aanvragen) van marktvergunning voor een geneesmiddel zonder bijkomende, concrete omstandigheden die aannemelijk maken dat Ratiopharm voornemens is inbreukmakende generieke producten op de markt te brengen hangende de geldigheidsduur van het octrooi en het ABC, onvoldoende dreiging tot inbreuk behelst, zodat alsdan niet op die enkele omstandigheid van een voorhanden marktvergunning een verbod in kort geding kan worden verkregen. Het hebben of aanvragen van een marktvergunning is geen octrooirechtelijk voorbehouden handeling.
Bedoelde bijkomende omstandigheden worden afwezig geacht. Ratiopharm heeft aangegeven geen concrete plannen te hebben om hangende de geldigheidsduur van Eli Lilly’s exclusieve rechten op de markt te komen en elders in Europa doet zij dat ook niet. Het niet willen doen van een (geclausuleerde) toezegging tot non-inbreuk door Ratiopharm gedurende Eli Lilly’s exclusieve rechten, biedt geen concrete dreiging van inbreuk. Gelet op de omstandigheid dat geen sprake is van voorafgaande daadwerkelijke inbreuk, is een dergelijke toezegging niet iets, waarop Lilly aanspraak kan maken.
De voorzieningenrechter overweegt: “Er bestaat rechtens geen algemene aanspraak op het schriftelijk door derden (of concurrenten) laten bevestigen van een ieders absolute rechten (…). Een weigering zulks te doen creëert mitsdien been (spoedeisend) belang om dat in kort geding af te dwingen, althans niet zonder bijkomende omstandigheden, die, zo ligt in het vorenoverwogene besloten, voorshands afwezig worden geacht.”
De vorderingen van Eli Lilly worden afgewezen. Conform een tussen partijen gemaakte afspraak ter over de over en weer te vorderen proceskosten wordt Eli Lilly veroordeeld in de proceskosten van Ratiopharm ter hoogte van € 110.000.
Lees het vonnis hier.