Gepubliceerd op woensdag 31 mei 2017
IEF 16832
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
7 feb 2017
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 feb 2017, IEF 16832; ECLI:NL:GHARL:2017:911 (Appellant tegen Shaw en SMC tegen Shaw), https://delex.nl/artikelen/omgekatte-geoctrooieerde-beltclamps-doorverkopen-is-inbreuk-en-concurrentie

Omgekatte, geoctrooieerde Beltclamps doorverkopen is inbreuk en concurrentie

Hof Arnhem-Leeuwarden 7 februari 2017, IEF 16832; ECLI:NL:GHARL:2017:911 (Appellant tegen Shaw en SMC tegen Shaw) Einde arbeidsrelatie. Octrooirechten. Shaw is verboden om tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst en gedurende een periode van achttien maanden nadien activiteiten te ontplooien die concurrerend zijn. Bestuurder van Nederlandse dochtervennootschap van Amerikaans concern richt samen met enkele andere werknemers van de vestiging een BV op. Shaw verkoopt de door SAG geoctrooieerde beltclamps die worden gebruikt bij het repareren van transportbanden met een vulkaniseerpers. Shaw Almex India heeft deze beltclamps ontdaan van zijn originele logo en voorzien van een SMC sticker. Door deze beltclamps vervolgens weer door te verkopen heeft SMC Shaw concurrentie aangedaan. Hof bekrachtigt vonnis waarvan beroep.

4.10. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat SMC de beltclamps rechtstreeks heeft ingekocht bij Shaw Almex India omdat zij de beltclamps dan tegen een lagere prijs kon verkrijgen dan wanneer zij de beltclamps bij Shaw zou inkopen. Door deze beltclamps vervolgens weer door te verkopen heeft SMC Shaw concurrentie aangedaan; Shaw heeft immers geen winst kunnen maken op de desbetreffende beltclamps. De aan SMC geleverde beltclamps waren identiek aan de (geoctrooieerde) beltclamps, die door Shaw Almex India ten behoeve van Shaw / SAG werden geproduceerd onder de naam Almex SureGrip, maar deze naam en de verwijzing naar het octrooi waren van de geleverde beltclamps verwijderd. Aldus was ten aanzien van de aan SMC geleverde beltclamps sprake van een inbreuk op het octrooirecht van SAG. Dat was SMC, in de persoon van haar bestuurder [appellant] en [appellant] zelf uiteraard ook, bekend. Het aangehaalde e-mailbericht van [C] laat op dit punt niets aan duidelijkheid te wensen over. [appellant] wist dan ook dat SMC Shaw concurrentie aandeed door, in strijd met het octrooi van SAG, beltclamps te verkopen. Anders dan [appellant] betoogt, ligt het bij deze stand van zaken op zijn weg, en niet op die van Shaw, om te stellen wat hij vervolgens heeft gedaan om te voorkomen dat de beltclamps die waren voorzien van het label van SMC geleverd zouden worden. [appellant] heeft dat echter nagelaten. Als hij de stelling van Shaw dat met medeweten van SMC inbreukmakende producten in het verkeer zijn gebracht waarmee SMC Shaw concurrentie heeft aangedaan al heeft willen weerspreken, heeft hij deze stelling onvoldoende gemotiveerd weersproken.

4.30. Naar het oordeel van het hof mocht [appellant] ervan uitgaan dat [D] geen bezwaar had tegen het feit dat hij SMC had opgericht en dat SMC ook activiteiten ontwikkelde binnen de branche van Shaw. Shaw heeft niet bestreden dat [D] er, in elk geval na september 2012, op de hoogte was van het bestaan van SMC en van het feit dat SMC activiteiten ontplooide in de branche van Shaw. Volgens de eigen stellingen van [appellant] heeft hij toen aan [D] meegedeeld dat SMC complementaire producten en diensten aanbood. Gesteld noch gebleken is dat hij toen heeft meegedeeld dat SMC ook dezelfde producten en diensten aanbood als Shaw. SMC en [appellant] mochten er dan ook niet vanuit gaan dat [D] ook instemde met het aanbieden door SMC van producten en diensten die Shaw zelf ook aanbood. Evenmin is gesteld noch gebleken dat [appellant] bij gelegenheid van de presentatie in december 2012 heeft aangegeven dat SMC producten en diensten aanbood die Shaw ook aanbood. De presentatie die bij die gelegenheid is opgesteld, biedt geen enkel aanknopingspunt voor die gedachte. Integendeel, in de presentatie zijn de producten vulkaniseerpersen en laggings, die SMC wel aanbood, niet vermeld. Dat in de presentatie melding wordt gemaakt van turn-key projecten betekent niet dat het [D] toen ook bekend moest zijn dat SMC in het kader van die projecten producten en diensten aanbood, die Shaw ook aanbood. Dat [D] door kennisneming van de website van SMC wist of behoorde te weten dat SMC ook concurrerende producten en diensten aanbood, moge zo zijn, maar nu [appellant] niet heeft gesteld dat [D] hem heeft geconfronteerd met het verschil tussen de informatie op de website en de aan hem, [D] , verstrekte informatie, mochten [appellant] en SMC er niet vanuit gaan dat [D] instemde met het aanbieden van concurrerende producten op de website. De grief faalt dan ook.