Onvoldoende uitvoering gegeven aan het vonnis
Vzr. Rechtbank Utrecht, 11 december 2009, KG ZA 09-1119, Romex AG c.s. tegen ROM-X Benelux BVBA (met dank aan Roeland Donker, Allen & Overy).
Merkenrecht. Vervolg op: Vzr. Rechtbank Utrecht, 11 september 2009, IEF 8181, waarin, kort gezegd, is geoordeeld dat Romex Duitsland rechthebbende is van het merk Romex en dat Rom-x, nu de distributierelatie met Romex Duitsland is beëindigd, ieder gebruik van het merk ROMEX en de naam ROMEX BENELUX dient te staken en gestaakt te houden. Tussen partijen is nu in geschil of het gebruik van het teken ROM-X in de naam Rom-x Benelux in strijd is met dit vonnis. De rechtbank concludeert dat dat inderdaad zo is en wijst de vorderingen toe. Verbod en rectificatie. Rechtsmacht baseert de voorzieningenrechter o.a. (vereinbarung) op art 31 EEX-Vo.
Voortdurende inbreuk: 4.7. De voorzieningenrechter is met Romex van oordeel dat de visuele en auditieve gelijkenis van de tekens ROM-X en ROMEX zodanig is dat Rom-x in redelijkheid niet geacht kan worden te zijn opgehouden met het gebruik van het merk ROMEX en de naam ROMEX BENELUX. Het enkel veranderen van de letter e in een gedachtenstreepje (op de productverpakking van de voegmortel met behulp van typex uitgevoerd) is hiervoor onvoldoende. Bij de Engelse uitspraak van Rom-x is het verschil in het geheel niet auditief waarneembaar. Romex heeft onweersproken gesteld dat het gebruik van de Engelse taal niet ongebruikelijk is in een internationale markt als de voegmortel markt. Met de wijziging van Romex in Rom-x heeft Rom-ex aldus onvoldoende uitvoering gegeven aan het vonnis van 1 l september 2009.
Rechtsmacht: 4.2. (…) Voor zover Romex haar vorderingen baseert op de Vereinbarung komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 1 EEX-Vo rechtsmacht toe. Artikel 3 1 EEX-Vo verleent immers de rechterlijke autoriteiten van een lidstaat de bevoegdheid om voorlopige of bewarende maatregelen te nemen overeenkomstig de wetgeving van deze geadieerde rechter, zelfs indien een gerecht van een andere lidstaat krachtens de EEX-Vo bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen. De omstandigheid dat partijen in artikel 7 van de Vereinbarung (zie 2.2.) een Duits gerecht bevoegd hebben verklaard, doet hieraan niet af. De betreffende bepaling is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zodanig algemeen geformuleerd dat de forumkeuze geacht wordt alleen betrekking te hebben op een bodemgeschil, zodat de rechters van alle overige lidstaten bevoegd blijven om overeenkomstig hun wetgeving voorlopige of bewarende maatregelen te nemen.
Lees het vonnis hier.