Op weg naar toegevoegde harmonisatie?
In aansluiting op de eerdere berichten, waarin werd ingegaan op de octrooizaak tussen het Amerikaanse bedrijf Document Security Systems Inc (DSS, octrooihouder) en de Europese Centrale Bank (ECB) over een beveiligingstechniek die ECB in bankbiljetten zou toepassen. (Zie: "Erfenis", IEF 727, Erfenis (2), IEF 5413 en Erfenis (3), IEF 8981).
In reactie op de inbreukactie van DSS bij het (destijds) GEA startte de ECB nietigheidsprocedures in de 9 Europese landen. Inmiddels zijn er in deze procedures diverse uitspraken over de nietigheid, waarin het telkens om een en hetzelfde nietigheidsargument gaat namelijk toegevoegde materie. Deze uitspraken bieden ondertussen een aardig overzicht van het juridisch landschap in Europa op het gebied van "added matter" en de mate waarin rechters en octrooi-instanties deze geharmoniseerde termen in het octrooirecht ook harmonieus uitleggen. Na een eerste set uitspraken in eerste instantie in UK, Duitsland, Frankrijk en Nederland werd een tussenstand van 2-2 opgetekend en werd deze zaak vaak aangehaald door commentatoren: de onderlinge tegenspraak van de rechters was immers een mooie aanleiding om na te denken over de wenselijkheid van een Europees Octrooigerecht.
De stand in oktober 2010 is dat het octrooi van DSS wegens toegevoegde materie definitief vernietigd is in 6 van de 9 landen, te weten UK, Duitsland, Belgie, Italie, Frankrijk en sinds kort ook in Oostenrijkse, blijkens deze beslissing van de Oostenrijkse appelrechter. Of er sprake is van een volledige 'toegevoegde harmonisatie' moet nog blijken: in Spanje, Nederland en Luxemburg lopen de procedures nog.