Gepubliceerd op dinsdag 27 oktober 2020
IEF 19526
Rechtbank Den Haag ||
27 okt 2020
Rechtbank Den Haag 27 okt 2020, IEF 19526; ECLI:NL:RBDHA:2020:10708 (FKP tegen HVY en Russische Federatie), https://delex.nl/artikelen/opheffing-beslag-op-woord-en-beeldmerken-voor-wodka

Opheffing beslag op woord- en beeldmerken voor wodka

Vzr. Rechtbank Den Haag 27 oktober 2020, IEF 19526; ECLI:NL:RBDHA:2020:10708 (FKP tegen HVY en Russische Federatie) Kort geding. Opheffing van het executoriaal beslag dat de aandeelhouders van Yukos ter uitwinning van arbitrale veroordelingen tegen de Russische Federatie hebben gelegd op woord- en beeldmerken voor wodka (MOSKOVSKAYA, STOLICHNAYA, NA ZDOROVYE, SOVETSKOE, ZUBROVKA RUSSIAN VODKA, CNH, KUBANSKAYA RUSSIAN VODKA, OKHOTNICHY A en SOVIET). Het onrechtmatige beslag is niet gelegd op voor verhaal vatbaar vermogen van de Russische Federatie.

 4.26. Het beroep van HVY op de ‘Samruk-zaak’39 kan hen niet baten, reeds omdat het in die zaak ging om misbruik van recht naar het recht van Kazachstan. Ook als de feiten en omstandigheden in die zaak vergelijkbaar zouden zijn met die in de onderhavige zaak – wat onbesproken kan blijven – kan niet zonder meer worden aangenomen dat wat in de ‘Samruk-zaak’ voorshands is aangemerkt als misbruik van recht naar het recht van Kazachstan, ook naar Russisch recht misbruik van bevoegdheid/recht oplevert.

4.27. Nu Russisch recht moet worden toegepast op het gesteld misbruik van bevoegdheid/recht, is niet relevant of daar in de gegeven omstandigheden (ook) naar Nederlands recht sprake van is, zoals HVY stellen, en kan wat HVY naar voren brengen over het tandeloos maken van arbitrale veroordelingen van staten, indien staatseigendommen worden beschermd tegen verhaal door schuldeisers, eveneens onbesproken blijven.

Slotsom ten aanzien van de primaire vordering en belangenafweging

4.28. Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een onrechtmatig beslag op vermogen van FKP, dat niet tot verhaalsobject kan dienen van de Russische Federatie. Nu voorts het beroep van HVY op misbruik van bevoegdheid/recht niet opgaat, moet het beslag worden opgeheven. De voorzieningenrechter zal het beslag overeenkomstig de primaire vordering opheffen. Bij gebreke aan voldoende concretisering gaat het gemotiveerde betwistte verweer van HVY tegen de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad niet op. Aan bespreking van de andere geschilpunten en de subsidiaire vordering tot schorsing wordt niet toegekomen.