Overeenstemming in de Eerste Kamer
GvEA 23 november 2005, zaak T-396/04 (Noky/Nicky). In deze zaak neemt ook de Eerste Kamer van het Gerecht van Eerste Aanleg overeenstemming aan. Het arrest betreft de oudere Franse beeldmerken NOKY van Sodipan en het aangevraagde beeldteken NICKY van Soffass voor klasse 16, te weten onder meer zakdoekjes, gezichtsdoekjes etc.
Visueel stemmen de tekens in zekere mate overeen, daar het dominerende bestanddeel de in het Frans ongebruikelijke uitgang 'KY' is. Ditzelfde uitgangspunt geldt bij de beoordeling van de auditieve overeenstemming.
"Ook fonetisch stemmen de betrokken tekens overeen, aangezien de laatste lettergreep „ky”, die de conflicterende tekens gemeen hebben, de Franse consument bij blijft. De eerste lettergreep van deze tekens, die verschillend is, is daarentegen fonetisch minder belangrijk.
Dienaangaande zij eraan herinnerd dat volgens de rechtspraak de mate van fonetische overeenstemming van twee merken van ondergeschikt belang is bij waren die aldus in de handel worden gebracht dat het relevante publiek het merk ervan bij de aankoop gewoonlijk visueel waarneemt (arrest BASS, punt 19 supra, punt 55)."
"Begripsmatig kan de Franse consument, zoals verzoekster heeft opgemerkt (zie punten 18 en 19 hierboven), het woord „Nicky” opvatten als een verkleinwoord van de voornamen Nicolas of Nicole. Het belang van dit argument wordt echter ten dele bepaald door de aard van de betrokken waren en de omstandigheden waarin ze in de handel worden gebracht. Bijgevolg mag dit argument niet los van de andere eventueel relevante factoren worden beoordeeld.
Aangezien de tekens in bepaalde opzichten (zie punten 34 en 35 hierboven) overeenstemmen, heeft de kamer van beroep terecht geconcludeerd dat een vergelijking van de waren noodzakelijk was om in casu het verwarringsgevaar globaal te beoordelen. Dit is met name het geval wanneer er tussen de tekens elementen van – zelfs geringe – overeenstemming bestaan die in het kader van een globale beoordeling kunnen worden afgezwakt door andere factoren, zoals de aard van de waren en de omstandigheden waarin ze in de handel worden gebracht.
Wanneer de conflicterende tekens niet overduidelijk volledig van elkaar verschillen, doch er een aantal elementen van overeenstemming en een aantal mogelijke punten van verschil bestaan, mag het respectieve belang daarvan immers niet los van elkaar worden beoordeeld, maar moet dit gebeuren in het kader van een globale beoordeling van het verwarringsgevaar, met inachtneming van alle relevante factoren (zie punt 29 hierboven).
Uit het voorgaande volgt dat het enige middel, te weten schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94, dient te worden afgewezen."
Lees hier het arrest.