Paraplumerk
Hof Amsterdam, 6 september 2007, rolnr. 177/05, Mag Instrument Inc tegen Geelhoed (met dank aan Vriesendorp & Gaade)
Wel gemeld, nog niet besproken. Merkenrecht, bodemprocedure. De enkele overeenstemming van de lettergreep MAG met de merken van Mag instrument is op zichzelf niet voledoende om hier te spreken van een overeenstemmend teken in de zin van het BVIE, ook niet indien daarbij in aanmerking wordt genomen dat het woord MAG het meest onderscheidende element is van die merken. De bekendheid van het merk en een eventueel serie- of paraplumerk doen hier niet aan af.
Mag Instrument is de rechthebbende op onder meer de volgende Benelux woordmerken: MAG, MAG CHARGER, MAG INSTRUMENT, MAGLITE, MAG-LITE etc. MAG Instrument gebruikt deze woordmerken voornamelijk voor staafzaklampen.
Geelhoed’s Benelux beeldmerk MAGUM voor oplaadbare, waterdichte duiklampen is van een latere datum. Mag Instrument heeft op basis van haar merken Geelhoed gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. Haar vorderingen zijn echter afgewezen. Het hof bekrachtigd het vonnis van de rechtbank.
Het Hof oordeelt als volgt: “4.6. Het merk MAGNUM bestaat uit een enkel woord dat afkomstig is uit het Latijn en dat, naar algemeen bekend is, ‘groot’ betekent. De eerste lettergreep”Mag” wordt door Geelhoed in de gebruikte visuele afbeeldingen van het merk of anderszins op geen enkele wijze benadrukt als afzonderlijk bestanddeel ervan. Geen van de door Mag Instrument ingeroepen merken vertoont auditief en/of visueel een verdergaande gelijkenis dan de enkele omstandigheid dat (ook) MAGNUM begint met de letters m-a-g, uitgesproken als ‘mek’.
Deze letters gaan als lettergreep op in het merk MAGNUM dat als niet samengesteld woord een homogeen geheel is. De enkele overeenstemming van deze lettergreep met de merken van Mag Instrument is op zichzelf onvoldoende om hier te kunnen spreken van een overeenstemmend teken in de zin van het BVIE, ook niet indien daarbij in aanmerking wordt genomen dat het woord MAG het meest onderscheidende element is in de merken van Mag Instrument. Om dezelfde reden kan niet met voldoende zekerheid worden aangenomen dat bij het publiek, dat bij ontbreken van aanwijzingen van het tegendeel het woord MAGNUM als een geheel zal ervaren, verwarring tussen de onderhavige producten kan ontstaan, ook niet in de vorm van associatie met de merken van MAG instrument door het veronderstellen van een commerciële band.”
Het oordeel van het Hof luidt niet anders indien wordt aangenomen dat de merken van Mag Instrument bekende merken zijn bij het relevante publiek en indien wordt voorbij gegaan aan de vraag of onderwaterlantaarns en duiklampen en de waren waarvoor de merken van Mag Instrument zijn gedeponeerd als soortgelijke waren zijn te beschouwen. Als lettergreep in het merk MAGNUM heeft het bestanddeel MAG immers – volgens het Hof – geen zelfstandige betekenis en gaat het begripsmatig en visueel daarin op, hetgeen meebrengt dat geen sprake is van een overeenstemmend teken in de zin van de wet. Dat het woord MAG als seriemerk of “paraplumerk”wordt gebruikt is tegen deze achtergrond niet van belang.
Nu van overeenstemming volgens het Hof geen sprake is, kan niet worden aangenomen dat Geelhoed het teken MAGNUM te kwader trouw heeft gedeponeerd als bedoeld in art. 2.4 onder f BVIE. Ook overigens is niet gebleken dat Geelhoed ongerechtvaardigd voordeel trekt uit de bekendheid van de merken van Mag Instrument dan wel afbreuk doet aan de reputatie ervan. “
Ook het Hof wijst de vorderingen van Mag Instrument af en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.
Lees het arrest hier.