23 jun 2021
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel en Marleen Hoenink, Fruytier.
Piazza onterecht als 'merkenpiraat' bestempeld
Vzr. Rechtbank Rotterdam 23 juni 2021, IEF 20044; KG ZA 21-303 (Piazza tegen Premium Bodywear) Piazza is in 2013 een zakelijke niet-exclusieve in/verkooprelatie met Bodywear overeengekomen. De directeur van Premium Bodywear (mede-gedaagde) is houder van de uniemerken Olaf-Benz en Manstore. Gedaagden sommeerden tot staking en overdracht van de domeinnamen Olafbenzshop.com en Manstoreshop.com sinds augustus 2020 wegens merk/handelsnaaminbreuk. Piazza stelt dat Bodywear op de hoogte was van de verkoop van hun ondergoed via de websites. Piazza vorderde staking van de leveringsboycot, vanwege het gebrek aan een opzeggingstermijn en vorderde schadevergoeding. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat uit de gang van zaken tussen beide partijen inderdaad blijkt dat Bodywear enige tijd geen bezwaar had tegen deze wijze van verkoop. Zodoende is er volgens de voorzieningenrechter onterecht het predicaat 'merkenpiraat' op Piazza geplakt. Daarentegen oordeelt de rechtbank dat het leveringsboycot vooralsnog gehandhaafd mag blijven en dat het gebruik van de aanduidingen Olaf Benz en Manstore moeten worden gestaakt. Voor het overige wordt verwezen naar de bodemprocedure.
5.15. De hiervoor geschetste gang van zaken tussen partijen in zijn totaliteit bezien leidt ertoe dat de voorzieningenrechter de vorderingen in conventie afwijst en die in reconventie gedeeltelijk toewijst. Niet aannemelijk is dat Piazza Intimi c.s. beschouwd moet worden als een merkenpiraat. Voorshands staat echter wel vast dat (inmiddels) sprake is van niet bonafide domeinnaam gebruik. De voorzieningenrechter acht daarom opportuun dat de leveringsboycot vooralsnog wordt gehandhaafd en de verschillende wijzen van gebruik van de aanduidingen Olaf Benz en Manstore worden gestaakt. De vorderingen in reconventic onder 4.1 sub 1 en 4 worden toegewezen. Piazza Intimi c.s. heeft daartegen ook weinig concreet verweer gevoerd. De daarover gevorderde dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd toegewezen. Omdat beide partijen over en weer, bij gebrek aan voldoende onderbouwing, veel onduidelijkheden hebben laten bestaan, dienen de domeinnaamoverdrachten en afwikkeling van de financiële zaken in een bodemprocedure of buitengerechtelijk aan de orde te komen. Datzelfde geldt voor de vraag of en in hoeverre Premium Bodywear c.s. nog een vergoeding (op langere termijn) aan Piazza Intimi c.s. verschuldigd is in het kader van de verbroken samenwerking, of sprake was van een al dan niet onregelmatige opzegging van de duurrelatie en wat een redelijke termijn van uitfasering is/zou zijn geweest. Een belangenafweging leidt op dit moment niet tot een ander oordeel.