Portretconclusie
Rechtbank Den Haag, 22 maart 2006, rolnummer: 249404 / HA ZA 05-2756 (vonnis in verzet). RPC Bramlage GMBH c.s. tegen Perfetti Van Melle Benelux B.V. en Frisk International N.V.
In deze verzetprocedure tegen een verstekvonnis dat was gewezen tegen Perfetti en Frisk, beoordeelt de rechtbank of Perfetti en Frisk met de bekende Frisk dispenser inbreuk maken op het Europese octrooi nr. 0345413 van Bramlage. Dit octrooi ziet op een "afgifte-inrichting voor het per stuk afgeven van tabletten".
Bij de beoordeling van de letterlijke inbreuk laat de rechtbank zich niet verleiden tot een uitleg van het octrooi buiten de woordelijke tekst van de conclusies. Daarbij speelt mee dat sprake is van een zogenaamde "portretconclusie". Onder verwijzing naar de standaardarresten HR 12 november 2004, NJ 2004, 674, Impro/Liko en HR 13 januari 1995, NJ 1995, 391, Ciba Geigy/Oté Optics, overweegt de rechtbank dat: "een uitleg van het octrooi die ertoe zou leiden dat ook de dispenser van Perfetti c.s. onder de beschermingsomvang daarvan zou vallen, onvoldoende recht zou doen aan de redelijke rechtszekerheid voor derden die kennisnemen van het octrooi. Hierbij is tevens de gedetailleerdheid van de conclusie (vooral met betrekking tot de spitse vormgeving van de verdeelvinger en het gebruik van tegenover elkaar liggende schuine vlakken) van belang, nu feitelijk sprake is van een zogenaamde "portretconclusie" zodat een vakman niet snel enige afwijking of ruime interpretatie van de letterlijke tekst van de conclusie zal verwachten".
De equivalente inbreuk beoordeelt de rechtbank zowel aan de hand van de "functie-wijze-resultaat" toets als aan de hand van "insubstantial differences" toets, die overigens doorgaans vooral voor chemische octrooien wordt gebruikt. Bij beide toetsen vist Bramlage achter het net. Van equivalente inbreuk is volgens de rechtbank evenmin sprake. Het verstekvonnis wordt vernietigd.
Lees het vonnis hier.