5 nov 2021
Prejudiciële vragen over het begrip "benaming van het product"
Bayerisches Verwaltungsgericht Ansbach (Duitsland) 5 november 2021, IEF 20465, IEFbe 3351; C-595/21 (BiFi The Original) via MinBuza. Verzoekster produceert het product “BiFi The Original Turkey” en brengt het als voorverpakt levensmiddel via de detailhandel op de markt. Bij de productie worden palmvet en raadzaadolie gebruikt. “BiFi The Original” is een woord- en beeldmerk volgens het Duitse merkenrecht en een beeldmerk volgens het Unierecht. De instantie die toezicht houdt op levensmiddelen heeft op 7-1-2019 bij besluit bevolen dat het verzoekster verboden is het product onder de benaming “BiFi 100% Turkey” in de handel te brengen zonder de bij de productie gebruikte ingrediënten in de onmiddellijke nabijheid van de benaming van het product te vermelden in een specifiek bepaalde lettergrootte. Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de verwijzende rechter. Verzoekster heef de etikettering in het tweede kwartaal van 2019 gewijzigd. Sindsdien staat er in het hoofdgezichtsveld op de voorkant van de verpakking “BiFi The Original” en daarnaast of daaronder “Turkey”. Boven het woord “Turkey” staat een afbeelding van een kalkoen in het zwart. Op de achterzijde van het etiket wordt het levensmiddel telkens vóór de ingrediëntenlijst omschreven als “gevogelte-minisalami met palmvet en raapzaadolie”. De lettergrootten van “BiFi”, “The Original” en “Turkey” verschillen. “BiFi is het grootst geschreven en “The Original” het kleinst. Prejudiciële vragen:
1) Moet het begrip „benaming van het product” in bijlage VI, deel A, punt 4, bij verordening (EU) nr. 1169/2011 aldus worden uitgelegd dat het synoniem is met de „benaming van het levensmiddel” in de zin van artikel 17, leden 1 tot en met 3, van verordening (EU) nr. 1169/2011?
2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
Is de „benaming van het product” de benaming waaronder het levensmiddel in de handel en in reclame wordt aangeboden en waaronder het bij de consument algemeen bekend is, ook wanneer het niet de benaming van het levensmiddel is, maar de beschermde benaming, handelsnaam of fantasienaam in de zin van artikel 17, lid 4, van verordening (EU) nr. 1169/2011?
3) Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord:
Kan de „benaming van het product” ook bestaan uit twee bestanddelen, waarvan het ene een merkenrechtelijk beschermde, niet met het afzonderlijke levensmiddel verband houdende soortnaam of overkoepelende term is, die ten aanzien van de afzonderlijke producten wordt aangevuld met een toevoeging die het product concretiseert (als tweede bestanddeel van de benaming van het product)?
4) Indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord:
Welk van de twee bestanddelen van de benaming van het product moet worden gebruikt voor de aanvullende vermeldingen overeenkomstig bijlage VI, deel A, punt 4, onder b), bij verordening (EU) nr. 1169/2011, indien de twee bestanddelen van de benaming van het product in verschillende grootten op de verpakking zijn afgedrukt?