Gepubliceerd op maandag 21 maart 2022
IEF 20606
Overig ||
4 jan 2022
Overig 4 jan 2022, IEF 20606; (Legea), https://delex.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-licentieverstrekking-door-merkhouders

Prejudiciële vragen over licentieverstrekking door merkhouders

Corte suprema di cassazione (Italië) 4 januari 2022, IEF 20606, IEFbe 3403; C-686/21 (Legea) via MinBuza. Alle vier de houders van het nationale en gemeenschapsmerk Legea hebben een exclusieve licentie voor het gebruik van dit merk verleend aan Legea S.r.l.. Jaren later heeft alleen medehouder VW te kennen gegeven de licentie voor het gebruik van het merk niet te willen laten voortduren. Ondanks deze niet-instemming is Legea S.r.l. het merk blijven gebruiken. De rechter in eerste aanleg oordeelt dat het gebruik na de niet-instemming van VW onrechtmatig was. De rechter in tweede aanleg is het hier niet mee eens. Hij oordeelt dat het merkgebruik ook na de niet-instemming rechtmatig was, omdat de meerderheid van de gezamenlijke merkhouders na die datum met een dergelijk gebruik had ingestemd. VW heeft tegen dit arrest cassatieberoep ingesteld.
Prejudiciële vragen:

1) Brengen de voornoemde Unieregelingen, die aan de houder van een Uniemerk een uitsluitend recht toekennen en tegelijkertijd voorzien in de mogelijkheid dat het houderschap van dat merk aan meerdere personen pro rata toekomt, met zich dat de meerderheid van de gezamenlijke merkhouders kunnen beslissen over de verlening van een licentie aan derden, om niet en voor onbepaalde tijd, voor het exclusieve gebruik van het gemeenschappelijke merk, of is daarvoor daarentegen een unanieme beslissing vereist?

2) Is in het tweede geval, bij nationale en Uniemerken van gezamenlijke merkhouders, een uitlegging in overeenstemming met de Unierechtelijke beginselen, volgens welke het voor een van de medehouders van een merk dat bij unanieme beslissing, om niet en voor onbepaalde tijd aan een derde in licentie is gegeven, niet mogelijk is die beslissing eenzijdig te herroepen? Of moet daarentegen de tegenovergestelde uitlegging in overeenstemming met de Unierechtelijke beginselen worden geacht, volgens welke het uitgesloten is dat de medehouder blijvend aan zijn oorspronkelijke wilsuiting gebonden is en deze zijn beslissing dus kan herroepen, met alle gevolgen van dien voor de licentieovereenkomst?