Gepubliceerd op donderdag 1 september 2022
IEF 20921
Hof Den Haag ||
31 mei 2022
Hof Den Haag 31 mei 2022, IEF 20921; (Sonos tegen Google ), https://delex.nl/artikelen/procesrechtelijk-regime-mag-niet-zomaar-aan-rechtbank-opgelegd-worden

Uitspraak ingezonden door Gertjan Kuipers en Carlos van Staveren, De Brauw Blackstone Westbroek.

Procesrechtelijk regime mag niet zomaar aan rechtbank opgelegd worden

Hof Den Haag 31 mei 2022, IEF 20921; C/09/607567/HA ZA 21-174 (Sonos tegen Google) Het arrest betreft een vervolg op een vonnis van 17 maart 2021 [IEF 19876]. In haar beslissing van 17 maart 2021 oordeelde de rechtbank Den Haag zich onbevoegd kennis te nemen van de procedure tussen Sonos en Google. Google had deze procedure bij de rechtbank Den Haag ingesteld op basis van het VRO. De rechtbank Den Haag verwees de zaak naar de rechtbank Midden-Nederland. Ondanks haar onbevoegdheid legde de rechtbank Den Haag het VRO op aan de rechtbank Midden-Nederland die dat regime niet kent. Sonos kwam in appel van deze beslissing.

Het Hof oordeelde in zijn arrest van 31 mei 2022 dat er voor Sonos inderdaad aanleiding bestond van deze beslissing in appel te komen. Het standpunt van Sonos, dat de verwijzende rechtbank Den Haag niet de bevoegdheid had om de bevoegde rechtbank Midden-Nederland een procesrechtelijk regime op te leggen (het VRO) dat die rechtbank niet kent, is juist, aldus het hof. Het hof oordeelde hiernaast dat Sonos inmiddels geen belang meer heeft bij haar appel omdat de rechtbank Midden-Nederland in de tussentijd (hangende het appel van Sonos bij het Hof Den Haag) de inbreukvorderingen van Google had afgewezen en het Hof Arnhem-Leeuwarden (waar het appel van Google tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland hangt) vanwege de devolutieve werking niet zal kunnen terugverwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland om de zaak alsnog buiten het VRO om te behandelen. De kwestie krijgt overigens een vervolg. Sonos kwam namelijk inmiddels in cassatie van dit arrest van het Hof Den Haag.

8. In het licht van het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland valt niet in te zien welk belang Sonos nu nog heeft bij haar hoger beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis. Dat zij bij de rechtbank Midden-Nederland heeft moeten voortprocederen op basis van het VRO, hetgeen de kern van haar bezwaren tegen het Onbevoegdbeidsvonnis vormt, heeft voor haar niet tot nadelige gevolgen geleid de vorderingen van Google zijn immers afgewezen en kan ook niet meer ongedaan gemaakt worden nu het hof dat over dat eindvonnis zal oordelen (het hof Arnhem-Leeuwarden) vanwege de devolutieve werking niet zal kunnen terugverwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland om de zaak alsnog buiten het VRO om te behandelen. ln de punten 24, 39 en 46 AD heeft Sonos ook zelfte kennen gegeven dat door hoger beroep tegen het eindvonnis het procederen onder het VRO-regime niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Omdat de in het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland uitgesproken proceskostenveroordeling blijkens het onder 7 bij c) weergegeven citaat ook de proceskosten van de behandeling van het bevoegdheidsincident bij de rechtbankDenHaag omvat, bestaat ook in verband met de proceskosten voor Sonos geen belang meer bij het-hoger beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis. Sonos zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep.

9. Dit neemt overigens niet weg dat het standpunt van Sonos (zie de rovv. 2 en 6), dat de verwijzende rechtbank Den Haag niet de bevoegdheid had om de bevoegde rechtbank Midden-Nederland een procesrechtelijk regime op te leggen (het VRO) dat die rechtbank niet kent, juist is. De bevoegde rechtbank dient de zaak op basis van het voor haar geldende procesreglement te beslissen, en het is aan die rechtbank om te bezien of binnen dat reglement ruimte bestaat voor toepassing van een specifieke regeling als het VRO. Vanuit dit oogpunt bestond er voor Sonos dus wel aanleiding om in hoger beroep te komen van het Onbevoegdheidsvonnis waarin de verwijzende rechtbank de bevoegde rechtbank voorschreef althans aanspoorde om het VRO toe te passen.

10. Gelet hierop kan anders dan Google betoogt niet worden gezegd dat Sonos misbruik van recht heeft gemaakt door hoger beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis aan te tekenen. Voor de door Google op basis van (uitsluitend) die rechtsgrond gevorderde volledige proceskostenveroordeling is dan ook geen plaats. Sterker nog: in het onder 9 overwogene ziet het hof aanleiding om de proceskosten te compenseren.