Gepubliceerd op woensdag 2 september 2009
IEF 8153
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Ruim geformuleerd

Rechtbank Zwolle, 23 juni 2009, LJN: BJ1933, Vipsnet B.V  & Marter B.V.  tegen Loyalty.eu B.V. en MYKEY Company B.V..

Octrooilicentie. Licentie- en participatieovereenkomst zijn niet geldig opgezegd, activiteiten van licentiegever zijn in strijd met de overeenkomst. Brief  van licentienemer over deze activiteiten is niet onrechtmatig.

5.3.  De eerste vraag die dient te worden behandeld is of de licentie- en de participatieovereenkomst nog steeds tussen partijen gelden of dat Marter deze rechtsgeldig heeft opgezegd. Met Loyalty c.s. is de voorzieningenrechter van oordeel dat de licentie- en de participatieovereenkomst geen duurovereenkomsten zijn; het betreft geen overeenkomsten waaruit ofwel een voortdurende verbintenis voortvloeit ofwel een verplichting om gedurende zekere tijd periodiek een zekere prestatie te verrichten. Het zijn daarentegen overeenkomsten waarbij twee (of meerdere) eenmalige prestaties tegenover elkaar staan.Doel van de overeenkomsten is dat de vinding zou worden geëxploiteerd. Hiervoor heeft Marter aan Loyalty.eu het exploitatierecht van de vinding overgedragen, waartegenover Loyalty.eu, danwel de overige aandeelhouders en de participant, de financiering voor haar rekening zou nemen en Marter, als tegemoetkoming in de ontwikkelingskosten, een bedrag van EUR 75.000,= als achtergestelde lening zou ontvangen.

De vraag of Marter deze overeenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd, dient ontkennend te worden beantwoord. De participatieovereenkomst maakt geen melding van opzeggingsmogelijkheden, terwijl de beëindigingsmogelijkheden die zijn opgenomen in artikel 14 van de licentieovereenkomst in het onderhavige geval niet aan de orde zijn. Bijzondere omstandigheden die maken dat het voor Marter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om gehouden te blijven om beide overeenkomsten na te komen zijn door Vipsnet c.s. niet gesteld. De conclusie is dan ook dat de licentie- en de participatieovereenkomsten onverkort tussen partijen gelden.

5.4.  De volgende vraag is of met de activiteiten in Vipsnet de bepalingen van de licentie- en de participatieovereenkomst zijn geschonden. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Hoewel “de vinding” niet nader is omschreven in de beide overeenkomsten is in deze procedure voldoende aannemelijk geworden dat deze inhoudt: het gebruik van zogenaamde tunnelverbindingen, in combinatie met het gebruik van communities rondom producten en het betalen via een zogenaamde EGI (Elektronische Geld Instelling). Verder blijkt uit de statuten van Loyalty-eu (zoals overgelegd als productie 3 van de zijde van Vipsnet c.s.) dat het doel van de vennootschap (onder meer) is: het opzetten, begeleiden en vercommercialiseren van communities gebaseerd op loyaliteit waarbij digitale handtekening, identificatie, confidentie en privacy bij transacties via het World Wide Web en draadloze netwerken in de breedste zin worden aangeboden.
Vipsnet heeft als bedrijfsomschrijving: identiteitsmanagement en authenticatie van de identiteit.
In artikel 8 van de participatieovereenkomst is bepaald: geen van de genoemde partijen is, direct noch indirect, gerechtigd activiteiten die gelijk zijn aan of in het verlengde liggen van de activiteiten van De Vennootschap uit te oefenen buiten De Vennootschap of een dochtermaatschappij van De Vennootschap om. Verder is in artikel 13.2 van de licentieovereenkomst opgenomen: Marter zal zich onthouden van elke activiteit die een profijtelijke exploitatie van de vinding door Loyalty.eu nadelig beïnvloedt.
Zowel de licentie- als de participatieovereenkomst is derhalve ruim geformuleerd. Hieruit volgt dat de activiteiten van Vipsnet, zijnde kortgezegd identificatie en authenticatie, beschouwd kunnen worden als strijdig met de bepalingen in artikel 8 van de participatieovereenkomst respectievelijk artikel 13.2 van de licentieovereenkomst.
De door Vipsnet c.s. als productie 10 overgelegde brief van de octrooigemachtigde maakt het vorenstaande niet anders nu hieruit niet blijkt wat de vraagstelling is geweest en of die octrooigemachtigde de inhoud van de licentie- en de participatieovereenkomst heeft betrokken bij de beoordeling of het (specifieke) handelen van [B] al dan niet een inbreuk maakt op de octrooiaanvraag. Het had op de weg van Vipsnet c.s. gelegen hieromtrent duidelijkheid te verschaffen, hetgeen zij heeft nagelaten.

5.5.  De conclusie is dan ook dat Loyalty c.s. met het verzenden van de brieven aan de handelsrelaties van Vipsnet c.s. niet onrechtmatig jegens Vipsnet c.s. heeft gehandeld, nu de daarin vervatte mededelingen noch als onjuist noch als onvolledig kunnen worden gekwalificeerd. De vorderingen sub a en b zullen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.