Schoenenreus Louboutin velt vanHaren: "Zolen en hakken, mevrouw?"
T. Westenbroek, Schoenenreus Louboutin velt vanHaren, IE-Forum.nl IEF 12584.
Een bijdrage van Tomas Westenbroek, auteur van 'Waarom is Bio-Claire beschrijvend en Aquaclean niet?'.
Op 18 april 2013 deed de Haagse Voorzieningenrechter uitspraak in de zaak die door Christian Louboutin werd aangespannen tegen vanHaren. Onlangs bracht vanHaren een damespump op de markt met een rode zool. Een gedurfde actie van de Nederlandse tak van de Duitse Deichman Groep. Het duurde niet lang voordat de Franse shoeturier in actie kwam. Louboutin claimt het monopolie op dit opvallende kenmerk voor schoenen met hoge hakken (met uitzondering van orthopedisch schoeisel).
(Dit artikel is sterk ingekort)
Even concreet: geeft de rode zool van de Louboutin schoen een wezenlijke waarde aan de waar? Ligt in de wezenlijke waarde het geheim besloten waarom consumenten bereid zijn hiervoor (extra) te betalen. Als dat zo zou zijn, ontstaat een tragisch perspectief: de marketinginspanningen van de shoeturier hebben tot gevolg, dat de consument zich bij de aankoopbeslissing laat leiden door de aanwezigheid van de rode zool die de (meer)waarde van de schoen bepaalt. Als gevolg daarvan is het teken van merkbescherming uitgesloten? Was dat de bedoeling van de wetgever? Of wordt het begrip wezenlijke waarde onjuist geïnterpreteerd? Vermoedelijk dat laatste.De technische uitsluitingsgrond dient immers ter afbakening van de octrooibescherming en de wezenlijke waarde vervult deze functie ten aanzien van het modellenrecht.
Mensen zijn bereid extra te betalen voor mooie ontwerpen, maar ook voor merken. De motivering bij de aankoopbeslissing blijft een lastig te vangen issue. Zo kocht ik zelf twee paar lakschoenen van Floris van Bommel. Het ene bruin met een gele lip, het andere zwart met een rode lip. Ik kan u verzekeren dat bij de aankoopbeslissing uitsluitend het esthetische uiterlijk een rol speelde en niet de herkomst. Bij een paar Louboutins is het feit dat je aan de rode zool kunt zien dat je de echte draagt een doorslaggevende factor. Voor het comfort hoef je ze in elk geval niet aan te schaffen. Zegt u het maar?
Een tweede poging om grip te krijgen op het concept van de wezenlijke waarde strandde jammerlijk door een voortijdige schikking. Vandaar opnieuw de vragen in Hauck/Stokke. Het antwoord daarop zou wel eens kunnen leiden tot de behoefte aan een ander begrip om de vrijhouding van bepaalde tekens in het economisch verkeer te kunnen waarborgen. Een Europese functionaliteitsleer? Want als de rode zool niet onder het begrip wezenlijke waarde gelezen kan worden, dan betreft dit dus een teken dat in alle gevallen door inburgering een merk kan worden. De vraag is gerechtvaardigd of dat wenselijk is?
Hoe dit ook zij, het blijft noodzakelijk om periodiek het juridisch raamwerk, waarbinnen IE-rechten zich vaak bewust maar niet zelden quasi-autonoom en onbedoeld voortplanten, te ontvluchten en ons in alle rust de vraag te stellen: vinden wij als samenleving dat dergelijke vergaande monopolies verleend moet worden? “Zolen en hakken, mevrouw?”
Tomas Westenbroek