Gepubliceerd op woensdag 27 mei 2020
IEF 19221
Rechtbank Den Haag ||
20 mei 2020
Rechtbank Den Haag 20 mei 2020, IEF 19221; ECLI:NL:RBDHA:2020:4510 (Casa tegen Interstyle), https://delex.nl/artikelen/schorsingsincident-wegens-nietigheidsprocedure-uniemerk

Schorsingsincident wegens nietigheidsprocedure Uniemerk

Rechtbank Den Haag 20 mei 2020, IEF 19221; ECLI:NL:RBDHA:2020:4510 (Casa tegen Interstyle) Casa is actief in de branche van kwalitatieve, decoratieve en functionele interieurartikelen. Interstyle is een winkel in artikelen voor woninginrichting, gevestigd in Utrecht. Casa wil dat Interstyle stopt met ieder gebruik van het teken ‘Casa’ en ieder daarmee overeenstemmend teken, zoals het gebruik van de tekens ‘Casa Wonen’ en ‘Casa Wonen Utrecht’ als (handels)naam en (dienst)merk. Daarnaast wil Casa dat Interstyle stopt met het gebruiken van de domeinnamen www.casawonen.nl, www.casa-utrecht.nl en www.casawonenutrecht.nl.

Interstyle stelt dat zij in maart 2019 de nietigheid van het onder 2.2.2 sub b) vermelde Uniemerk heeft ingeroepen bij het Bureau, omdat, naar de rechtbank uit de incidentele conclusie begrijpt, het merk beschrijvend is. Nu Casa de dagvaarding in deze zaak op een latere datum heeft uitgebracht, dient de rechtbank de procedure op grond van artikel 132 lid 1 UMVo te schorsen. Van bijzondere redenen om de schorsing achterwege te laten en de procedure voort te zetten is geen sprake.

Er wordt vastgesteld dat op het moment dat deze procedure aanhangig werd gemaakt door het uitbrengen van de dagvaarding op 15 januari 2020, bij het Bureau reeds een vordering tot nietigverklaring was ingesteld met betrekking tot het bestreden Uniemerk. Daarmee is ten aanzien van dit Uniemerk voldaan aan het vereiste dat sprake is van een samenloop van een eerdere nietigheidsprocedure bij het Bureau en een latere procedure bij deze rechtbank. De bewoordingen van artikel 132 lid 1 UMVo laten er geen misverstand over bestaan dat in dat geval die latere procedure geschorst dient te worden. Slechts indien sprake is van bijzondere redenen kan schorsing achterwege worden gelaten en de procedure worden voortgezet. Er doen zich in deze zaken geen bijzondere redenen voor die een voortzetting van de procedure voor zover het bestreden Uniemerk daaraan ten grondslag ligt, rechtvaardigen.

4.7. Naar het oordeel van de rechtbank doen zich in deze zaken geen bijzondere redenen voor, die een voortzetting van de procedure voor zover het Bestreden Uniemerk daaraan ten grondslag ligt, rechtvaardigen. De stelling dat de inschrijving van het Bestreden Uniemerk in het register blijk geeft van voldoende onderscheidend vermogen om voor inschrijving in aanmerking te komen, waardoor het merk geldig is en bescherming in de Europese Unie geniet, kan niet worden aangemerkt als een bijzondere reden. De geldigheid van het Bestreden Uniemerk is immers aangevochten en het is momenteel de taak van het Bureau om daar een oordeel over te geven. Indien de rechtbank de procedure ten aanzien van het Bestreden Uniemerk wel zou continueren, zou zij bij de beoordeling van de vorderingen van Casa – voor zover deze zijn gebaseerd op het Bestreden Uniemerk – in het vaarwater van het Bureau komen, wat gelet op artikel 132 lid 1 UMVo uitdrukkelijk niet de bedoeling is. De stelling van Casa dat de kans op strijdige uitspraken is uitgesloten vanwege het feit dat zij in eerdere procedures al met succes een beroep op het Bestreden Uniemerk heeft gedaan, doet hier niet aan af en kan dus evenmin worden aangemerkt als een bijzondere reden. Tot slot stelt Casa dat schorsing van de procedure tot onredelijke vertraging leidt en haar belang bij het verkrijgen van zekerheid omtrent de geldigheid van haar merk(en) dient te prevaleren, zeker nu deze procedure tegen beter weten in door Interstyle lijkt te zijn ingesteld, met uitsluitend als doel om deze procedure te vertragen dan wel om als drukmiddel in de onderhandelingen te gebruiken. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat onduidelijkheid bestaat over de duur van de procedure bij het Bureau waardoor Casa geen zicht heeft op de periode dat zij nog in onzekerheid zal verkeren over de geldigheid van haar merk(en), evenmin een bijzondere reden is. Artikel 132 lid 1 UMVo gaat immers uit van het primaat van de oudste procedure, ongeacht een mogelijk sneller verloop van de jongere procedure. Voor zover Casa aanvoert dat de nietigheidsprocedure op oneigenlijke gronden wordt gevoerd, met als doel deze procedure te vertragen, geldt dat de schorsing niet in de weg staat aan het vorderen van voorlopige maatregelen op grond van artikel 132 lid 3 UMVo.