Gepubliceerd op maandag 22 januari 2024
IEF 21843
Hof Den Haag ||
12 dec 2023
Hof Den Haag 12 dec 2023, IEF 21843; ECLI:NL:GHDHA:2023:2688 (SEaB Power tegen The Waste Transformers), https://delex.nl/artikelen/seab-power-heeft-geen-redelijk-vermoeden-van-inbreuk-kunnen-aantonen

SEaB Power heeft geen redelijk vermoeden van inbreuk kunnen aantonen

Hof Den Haag 12 december 2023, IEF 21843; ECLI:NL:GHDHA:2023:2688 (SEaB Power tegen The Waste Transformers) In deze zaak zijn beide partijen actief op de markt voor de ontwikkeling en verkoop van Renewable Energy Microgeneration-inrichtingen. De voorzieningenrechter heeft op 12 juli 2022 de vordering afgewezen die tegen SEaB Power (hierna: SEaB) was ingesteld. Voorts oordeelde de voorzieningenrechter dat The Waste Transformers (hierna: TWT) geen inbreuk maakte op de octrooien [zie IEF 20932].

In hoger beroep heeft SEaB hetzelfde gevorderd als bij de rechtbank. SEaB maakt bezwaar tegen het oordeel dat er geen redelijk vermoeden is dat in de Waste Transformers eerst pasteurisatie of thermofiele anaerobe vertering plaatsvindt, gevolgd door mesofiele anaerobe vertering. TWT vordert bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank en dat het hof SEaB veroordeelt in de proceskosten. SEaB verwijst naar een Liquid storage tank achter het pasteurisatievat en een externe opslagtank bij IKEA Haarlem. Het hof oordeelt dat SEaB niet voldoende heeft aangetoond dat deze tanks aan deelkenmerk v/iii voldoen. Voorts doet SEaB een beroep op equivalentie tussen verschillende tanks, maar het hof verwerpt dit, omdat één kleine opslagtank niet technisch gelijkwaardig is aan meerdere tanks. Op grond van het voorgaande concludeert het hof dat SEaB geen redelijk vermoeden van inbreuk heeft aangetoond en dat er geen sprake is van dreigend onrechtmatig handelen. De vordering van SEaB wordt afgewezen, en TWT wordt niet verplicht tot inzage. SEaB wordt daarbij veroordeeld tot betaling van proceskosten.

6.30 Naar het oordeel van het hof heeft SEaB hiermee niet voldoende gesteld om een redelijk vermoeden van inbreuk op kenmerk v/iii in het leven te roepen. Ook met betrekking tot deze externe wateropslagtank (i) heeft SEaB niet gesteld dat het is voorzien van een verwarming, (ii) heeft TWT toegelicht dat die tank van een luchtinlaat is voorzien om anaerobe vertering te voorkomen en (iii) heeft de opslag van water dat aan het verteerde mengsel wordt onttrokken niets te maken met de opslag van het mengsel om het te pasteuriseren of thermofiele anaerobe te laten verteren.

6.32 Uit het voorgaande volgt dat uit de door SEaB gestelde feiten en omstandigheden geen redelijk vermoeden kan worden afgeleid van een (dreigende) inbreuk op deelkenmerk v/iii, zodat reeds daarom geen sprake is van (dreigende) inbreuk op de octrooien. Nu het gestelde onrechtmatig handelen ook is gebaseerd op de (dreigende) inbreuk op de octrooien, is ook geen sprake van een redelijk vermoeden van (dreigend) onrechtmatig handelen. Dit houdt in dat tussen partijen geen sprake is van de rechtsbetrekking die vereist is voor toewijzing van de inzagevordering op grond van artikel 843a Rv, gelezen in samenhang met artikel 1019a Rv.