17 jan 2024
Uitspraak ingezonden door Tom Brohm, Dentons.
SHLC handelt onrechtmatig jegens Stichting React
Rb. Den Haag 17 januari 2024, IEF 21869; ECLI:NL:RBDHA:2024:925 (Stichting REACT tegen SHLC) Stichting React voert een procedure tegen SLHC. De rechtbank heeft na het tussenvonnis van 30 augustus 2023 [zie IEF 21737] geen opt-out verklaringen ontvangen en komt toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. De vorderingen van Stichting React strekken ertoe dat SLHC maatregelen treft ter beëindiging van merkinbreuken door derden en ter voorkoming van herhaling van deze inbreuken. Ook vordert Stichting React dat SLHC maatregelen treft waardoor de identiteit van de betreffende derden bij aanbiedingen wordt vermeld.
De rechtbank past nationaal recht toe, te weten artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 2.22 lid 5 en 6 BVIE, nu de UMVo en andere relevante Europese verordeningen geen bepaling kennen op basis waarvan merkhouders een vordering tot een tussenpersoon kan richten. De rechtbank benadrukt dat aan een tussenpersoon op te leggen maatregelen niet alleen doeltreffend en afschrikwerkend moeten zijn, maar ook billijk en evenredig. De rechtbank wijst de gevorderde bevelen in gewijzigde vorm toe, inhoudend dat het in beginsel aan SLHC wordt gelaten om te bepalen welke maatregelen zij zal moeten implementeren om haar eigen onrechtmatige handelen te beëindigen. De vordering die ertoe ziet de identiteit van de inbreukmakers bekend te maken, wordt toegewezen. Een e-commerce platform moet derhalve de ware identiteit van verkopers objectief verifiëren en daarbij niet alleen een effectief notice-and-takedown, maar ook een effectief notice-and-stay-down beleid voeren.
2.9. Gelet daarop en nu mede door het ontbreken van enige nadere toelichting op dat punt door Stichting React, voor de rechtbank niet valt te overzien in hoeverre de gevorderde maatregelen in de praktijk redelijk uitvoerbaar en dus evenredig zijn, komen de bevelen, in de vorm zoals gevorderd, de rechtbank onrechtmatig voor. De rechtbank zal die bevelen echter in enigszins gewijzigde vom toewijzen, in die zin dat het in beginsel aan SHLC c.s. zal worden gelaten te bepalen welke concrete miatregelen zij zal moeten implementeren om haar eigen onrechtmatig handelen (bestaande uit het faciliteren van mnerkinbreuk via het Vova-platform) te beëindigen.
2.10. De vordering die ertoe strekt dat SHLC c.s. wordt bevolen om Stichting React te voorzien van ldentificerende Gegevens van de Inbreukmakers en Verkoopgegevens, zal de
rechtbank als gegrond op artikel 6:162 BW in samenhang bezien met artikel 843a Rv en artikel 2.22 lid 5 BVIE toewijzen. Ter voorkoming van executieproblemen zal de rechtbank die vordering echter beperken in die zin dat SHLC c.s. de verzochte informatie slechts dient te verstrekken voor zover die uit haar eigen administratie blijkt.