22 aug 2023
'solextexel' en 'Solex Texel' zijn beschrijvende handelsnamen
Hof Amsterdam 22 augustus 2023, IEF 21715; ECLI:NL:GHAMS:2023:2313 (Appellant tegen gedaagden). Partijen verhuren solexen op Texel en stellen over en weer dat de ander inbreuk maakt op hun handelsnaam. Appellant is in een tussenarrest [zie IEF 20913] toegelaten te bewijzen dat hij al sinds 2011 de handelsnaam ‘solextexel’ gebruikt. In dit arrest wordt bekeken of appellant daarin is geslaagd. Appellant had verschillende informatie beschikbaar gesteld waaruit blijkt dat hij deze handelsnaam inderdaad effectief heeft gevoerd. De door appellant en verweerder gevoerde namen ‘solextexel’ en ‘solex Texel’ zijn in hoge mate beschrijvend. Deze handelsnamen hebben geen onderscheidend vermogen, waardoor ze in principe vrijgehouden moeten worden. Het relevante publiek bestaat vooral uit mensen die niet op Texel wonen en zullen niet bekend zijn met de handelsnamen. Het publiek zal het verhuren van solexen niet voornamelijk met appellant associëren. Doordat geen sprake is van onderscheidend vermogen en het feit dat het relevante publiek niet bekend is met de ondernemingen, is geen sprake van verwarringsgevaar. De daadwerkelijke verwarring die plaatsvindt, heeft te maken met beschrijvende karakter van de handelsnamen. Vorderingen van zowel appellant als gedaagde kunnen hierdoor niet worden toegewezen.
3.7
De door [appellant] gevoerde handelsnamen ‘solextexel(.nl)’ en ‘solexverhuurtexel(.nl)’ en de door [geïntimeerden] gevoerde handelsnaam ‘Solex Texel’ zijn allemaal in hoge mate beschrijvend en voor de hand liggend als namen voor ondernemingen die solexen verhuren op Texel. In dit opzicht geldt het uitgangspunt dat een ieder zich moet kunnen bedienen van een naam die beschrijvend is voor de producten of diensten die hij aanbiedt. Deze handelsnamen hebben in beginsel geen onderscheidend vermogen.
3.8
Hoewel de plaatselijke bevolking op Texel het verhuren van solexen mogelijk associeert of associeerde met (de onderneming van) [appellant] , kan dat niet worden aangenomen voor het relevante publiek. Het relevante publiek bestaat onbetwist voornamelijk uit mensen die niet op Texel wonen en die Texel bezoeken en daar een solex willen huren. Het verhuren van solexen op Texel is niet te beschouwen als een zodanig zeldzame beroeps- of bedrijfsuitoefening dat de aanduiding daarvan ook bij mensen die niet plaatselijk bekend zijn, geacht moet worden (toch) onderscheidend vermogen te hebben en herkenning van en associatie met (de onderneming van) [appellant] op te roepen.
Dit wordt niet anders doordat sinds 2007 respectievelijk 2011 solexen met fietstassen met de door [appellant] gevoerde handelsnamen en zijn telefoonnummer erop rondrijden op Texel, doordat hij opdrachten krijgt via zijn e-mailadres waarin 'solexverhuurtexel’ is opgenomen en/of doordat mensen zijn telefoonnummer bellen. Immers, er is onvoldoende gesteld om aan te nemen dat het relevante publiek, dat overwegend van buiten Texel afkomstig is, de fietstassen van de solexen die op Texel rondrijden in de regel al eens eerder zal hebben gezien en, voor zover dit anders is, deze (nog) weet te associëren met de onderneming van [appellant] . Dat geldt al helemaal voor de fietstassen met ‘solextexel.(nl)’ erop, die maar op acht solexen bevestigd waren.
Ook als in aanmerking wordt genomen dat [appellant] in de periode van 2011 tot begin 2018 mogelijk de enige was die solexen verhuurde op Texel, kan dus niet worden aangenomen dat de door [appellant] gevoerde handelsnamen door inburgering onderscheidend vermogen hebben verkregen.
3.9
Dat sprake is van inburgering van de door [geïntimeerden] gevoerde handelsnaam ‘Solex Texel’ is gesteld noch gebleken.
3.10
Naar volgt uit het, tijdens deze appelprocedure gewezen, arrest van de Hoge Raad omtrent de betekenis van art. 5 Handelsnaamwet (Hnw) (ECLI:NL:HR:2021:269) komt het louter aan op het antwoord op de vraag of bij het relevante publiek, alle omstandigheden in aanmerking genomen, (directe of indirecte) verwarring te duchten is. Bij gebrek aan onderscheidend vermogen van de door [appellant] en [geïntimeerden] gevoerde handelsnamen en gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden is over en weer geen verwarring te duchten. De over en weer aangehaalde voorbeelden van daadwerkelijke verwarring bij het relevante publiek zijn onmiskenbaar toe te schrijven aan het in hoge mate beschrijvende karakter van de door [appellant] en [geïntimeerden] gevoerde handelsnamen. De vorderingen van [appellant] en ook die van [geïntimeerden] kunnen dus niet op grond van artikel 5 Hnw worden toegewezen.