Staking door Sporttrading, niet-ontvankelijk tegen curator
Rechtbank Den Haag 17 februari 2016, IEF 15702; ECLI:NL:RBDHA:2016:1029 (Tommy Hilfiger tegen Sporttrading c.s.)
Merkenrecht. Faillissement inbreukmakende partij; aansprakelijkheid curator, bestuurders en/of doorstarter. Sporttrading c.s. heeft zich aangeduid als 'official clean-out distributor’ van Tommy Hilfiger. Inbreuk op merkrechten van Tommy Hilfiger is gegeven. In de procedure tegen Sporttrading Holland wordt er een EU-wijde staking van het merk, opgave, recall en vernietiging bevolen. Tommy Hilfiger krijgt een kopie van de fysieke en digitale bestanden om schadevergoeding c.q. winstafdracht te kunnen bepalen. Tegen de curator is Tommy Hilfiger niet-ontvankelijk voor de handelingen van Sporttrading (oud). De vorderingen die zien op voldoening uit de boedel, dienden ter verificatie te zijn aangemeld.
5.7. Voorts staat vast dat Sporttrading (oud) de partij kleding ter verkoop heeft aangeboden aan Metro en ter verkoop in opslag heeft gehad. Daarmee is inbreuk door Sporttrading (oud) op de merkrechten van Tommy Hilfiger Licensing gegeven.
5.8. De curator heeft er echter terecht op gewezen dat alle vorderingen die zijn gebaseerd op handelingen door Sporttrading (oud) (met uitzondering van de hierna te behandelen vordering V) niet tegen de curator kunnen worden ingesteld. Voor deze vorderingen geldt immers dat zij zien op voldoening van een verbintenis uit de boedel, welke vorderingen dienen te worden aangemeld ter verificatie, dan wel dat het vorderingen betreft die geen betrekking hebben op tot de boedel behorende rechten of verplichtingen, welke vorderingen tegen de gefailleerde vennootschap dienen te worden ingesteld. Tommy Hilfiger dient in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.
5.9. Vordering V is terecht tegen de curator ingesteld omdat deze vordering ziet op een niet verifieerbare vordering tot afgifte van tot de boedel behorende kleding. De curator heeft evenwel onbestreden gesteld dat de boedel niet meer beschikt over enige voorraad. Daarvan uitgaande is de vordering niet toewijsbaar omdat de curator het gevorderde niet kan nakomen.