5 sep 2018
Staking verkoop 'Chanel' portemonnees via Marktplaats en Facebook
Rechtbank Den Haag 5 september 2018, IEF 17982; ECLI:NL:RBDHA:2018:10981 (Chanel tegen gedaagde) Bodemzaak. Verhandeling inbreukmakende producten. Chanel is houdster van onder meer het internationaal beeldmerk. Gedaagde biedt via Facebook en Marktplaats portemonnees aan met het beeldmerk voor een lage prijs. Chanel heeft onderzoeksbureau ACP ingeschakeld en zij hebben een portemonnee besteld via Marktplaats. Daarna heeft Chanel een sommatiebrief gestuurd naar gedaagde maar ze ontkent betrokken te zijn geweest. Chanel vordert dat de gedaagde onder andere het aanbieden, verkopen en leveren staakt. De rechtbank heeft de gedaagde verzocht om haar verweer dat ze zelf niet betrokken zou zijn te onderbouwen. Deze onderbouwing is achterwege gebleven. Gedaagde is evenmin in persoon ter zitting verschenen, terwijl zij zich wel heeft laten vertegenwoordigen door haar advocaat. Op concrete vragen is ook geen antwoord gekomen. Uit de conversaties via Marktplaats is gebleken dat het niet gaat om enkele producten maar om tientallen portemonnees. De rechtbank veroordeelt de gedaagde om iedere inbreuk te staken.
4.1. [gedaagde] betwist niet dat op haar naam en vanaf haar adres en met gebruikmaking van haar e-mailaccount en bankrekening producten zijn verkocht die niet van Chanel afkomstig zijn maar wel zijn voorzien van tenminste één van de merken (hierna: de inbreukmakende producten), maar voert aan dat de feitelijke handelingen zijn verricht door de destijds bij haar inwonende [A] , die de beschikking zou hebben gehad over al haar persoonsgegevens, waaronder ook haar e-mailadres en bankrekening. Ook zou de inbreuk niet zo omvangrijk zijn als Chanel stelt.
4.2. Chanel heeft het verweer van [gedaagde] gemotiveerd betwist. Zij heeft er in dat verband op gewezen dat [gedaagde] zelf aanvoert dat [A] op 2 mei 2016 door haar uit huis is gestuurd, terwijl de testaankoop dateert van 18 mei 2016. Ook heeft Chanel aan de hand van de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften naar voren gebracht dat [gedaagde] in de periode april-mei 2016 regelmatig bedragen overgemaakt heeft gekregen onder de omschrijving van parfumnamen als bijvoorbeeld Chanel Chance, Chanel Allure en Coco Chanel, terwijl die bedragen aanzienlijk lager zijn dan die in de detailhandel gebruikelijk zijn. Er is volgens Chanel dan ook sprake van stelselmatige handel in namaakproducten.
4.3. De rechtbank heeft ruimschoots vóór de comparitie van partijen [gedaagde] verzocht het verweer dat niet zij maar een ander de verweten handelingen heeft verricht, dat [A] reeds eerder de persoonsgegevens van een andere vrouw voor vergelijkbare handelingen heeft misbruikt en dat [gedaagde] zelf psychiatrische problemen en werk noch inkomen heeft, te onderbouwen. Deze onderbouwing is achterwege gebleven. [gedaagde] is evenmin in persoon ter zitting verschenen, terwijl zij zich wel heeft laten vertegenwoordigen door haar advocaat. Op concrete vragen, zoals de vraag of [gedaagde] het handschrift van de sub 2.6 getoonde envelop bekend voorkomt, is geen antwoord gekomen. De rechtbank gaat er bij die stand van zaken als onvoldoende gemotiveerd betwist vanuit dat de inbreukmakende handelingen door [gedaagde] zelf zijn verricht.
4.4. Dat de inbreuk meer omvat dan slechts enkele producten, blijkt naar het oordeel van de rechtbank reeds uit de sub 2.2 en 2.4 opgenomen berichten, waarin wordt gesproken over een partij van tientallen portemonnees. Dat de door Chanel genoemde bijschrijvingen op de rekening van [gedaagde] zien op verkoop van verschillende inbreukmakende parfums, is bovendien niet weersproken.
4.5. Nu de vorderingen overigens niet zijn bestreden, wijst de rechtbank deze toe als na te melden, waarbij de veroordeling wordt beperkt tot de Benlux. [gedaagde] zal een periode van 8 weken in plaats van de gevorderde 10 dagen krijgen om de gevraagde opgave te doen, waarbij deze termijn gaat lopen niet eerder dan dat de door Chanel aan te wijzen administrateur contact met haar heeft opgenomen èn dit vonnis aan haar is betekend. De gevorderde dwangsom zal gelet op de prijzen van de inbreukmakende producten worden beperkt en gemaximeerd.