30 okt 2017
Stichting verzint niet zelf een handelsnaam, dat moeten haar bestuursleden doen
Gerecht in EA van Curaçao 30 oktober 2017, IEF 17243; ECLI:NL:OGEAC:2017:157 (CURISES tegen I.C.U.C.). Handelsnaamrecht. Eiseres, opgericht in 1994, en gedaagde, opgericht in 2013 door een voormalig bestuurder van eiseres, hebben ten doel het ontwikkelen en uitvoeren van academische onderwijsprogramma’s. Eiseres gebruikt voor haar activiteiten in - elk geval vanaf 2010 - de handelsnaam I.C.U.C. (spreek uit: I see you see) op onder meer haar website, gebouw, advertenties en op diploma’s van haar studenten. De statutaire naam van gedaagde bevat de afkorting I.C.U.C. en zij gebruikt die naam ook in haar logo, op haar website, etc. Bij beide partijen staat I.C.U.C. voor Inter-Continental University of the Caribbean. Het is aannemelijk dat het gebruik door beide partijen van nagenoeg gelijke handelsnamen verwarring kan veroorzaken bij het publiek. Hoewel de voormalig bestuurder van eiseres de handelsnaam bedacht heeft, dient te gelden dat een stichting niet zelf iets kan verzinnen; dat moeten haar bestuursleden of derden voor haar doen. Doorslaggevend is niet wie de bedenkers zijn van de naam, maar de omstandigheid dat de naam werd bedacht ten behoeve van eiseres en haar activiteiten, dat het bestuur van eiseres vervolgens besloten heeft die naam als handelsnaam te gebruiken en dat eiseres die naam vervolgens ook daadwerkelijk in gebruik heeft genomen. Eiseres is aldus rechthebbende op de handelsnaam. Gedaagde dient te stoppen met het voeren van de handelsnaam I.C.U.C.
4.3 Aannemelijk is dat het gebruik door partijen van deze (nagenoeg) gelijke handelsnamen bij het publiek - potentiële studenten of anderen - verwarring kan veroorzaken, ook indien, zoals gedaagde heeft gesteld, gedaagde zich meer dan eiseres op buitenlandse studenten richt. Eiseres heeft in dit verband voorbeelden genoemd van gevallen waarbij zij wordt aangezien voor gedaagde, zoals bij de vrij recente (ook negatieve) berichtgeving in de media over de gunning aan gedaagde van de bachelor-opleiding voor de politie.
4.4 Volgens eiseres is de naam I.C.U.C. bedacht door [naam 1] en door [de oud-bestuurder van eiseres] en de overige bestuursleden van eiseres gezamenlijk. Volgens [de oud-bestuurder van eiseres] heeft hij de naam bedacht, samen met [naam 1]. Volgens de overgelegde schriftelijke verklaring van [naam 1] is de naam in 2007-2008 ontstaan toen hij op verzoek van [de oud-bestuurder van eiseres] aan het “stoeien” ging met de door [de oud-bestuurder van eiseres] genoemde kernwoorden University, Carribbean en Inter-Continental. [Naam 1] verklaart dat hij toen samen met [naam 2] op de vondst I.C.U.C. - I see you see - is gekomen. Bij dit alles geldt echter dat een stichting niet zelf iets kan verzinnen; dat moeten haar bestuursleden of derden voor haar doen. Doorslaggevend is niet wie de bedenkers zijn van de naam, maar de omstandigheid dat de naam werd bedacht ten behoeve van eiseres en haar activiteiten, dat het bestuur van eiseres vervolgens besloten heeft die naam als handelsnaam te gebruiken en dat eiseres die naam vervolgens ook daadwerkelijk in gebruik heeft genomen. Dat maakt dat eiseres de rechthebbende is met betrekking tot de handelsnaam I.C.U.C.
4.7 Gedaagde heeft ter zitting nog gesteld dat haar belang bij het handhaven van I.C.U.C. groot is, omdat bij haar officiële erkenning door de minister van onderwijs en bij belangrijke overheidsopdrachten de voorwaarde is gesteld dat gedaagde die opdrachten onder haar huidige naam uitvoert. Dit belang kan echter niet opwegen tegen het recht van eiseres op gebruik en bescherming van haar handelsnaam. Afgezien daarvan lijkt het niet voor de hand te liggen dat een overheid/opdrachtgever veel belang hecht aan de naam waaronder een opdrachtnemer/onderwijsinstelling haar activiteiten uitoefent. Het zal toch gaan om de identiteit van de opdrachtnemer/instelling, niet om het naamkaartje. Een naamswijziging verandert de identiteit van de opdrachtnemer niet en impliceert ook geen overdracht of contractsoverneming.