Stijl, verknoedeling en een exit strategie
Herman Cohen Jehoram (emeritus hoogleraar recht van de intellectuele eigendom aan de Universiteit van Amsterdam): De Hoge Raad erkent verwatering van auteursrecht door merkenrechtelijke verwording van een werk tot onbeschermde stijl. Een uniek monstrum en een nieuw obstakel voor het Europese vrij verkeer van goederen.(Uitgebreide versie van een artikel, verschenen in BIE 2007/1, 12-16).
Kritisch artikel over het ‘onbezonnen’ Elwood-arrest van de Hoge Raad, de Auteursrechtelijk onbeschermde stijl en het trendsetterprobleem, de verknoedeling van auteurs- en merkenrecht en de positie van Nederland in Europa en een voorstel voor een ‘exit strategy’ voor de Hoge Raad. Enkele citaten:
“De Hoge Raad heeft met zijn Elwood-arrest een totaal nieuwe vorm van tenietgaan van auteursrecht geïntroduceerd, merkenrechtelijke ‘verwatering’ door ‘verwording van een werk tot onbeschermde stijl’. Dit is in strijd met de Auteurswet en alle auteursrechtelijke verdragen, die alleen tenietgaan van auteursrecht erkennen door afloop van de beschermingstermijn. Dit monstrum is dan ook een internationaal unieke vondst.”
“De in het arrest geknede betreurenswaardige knoedel van auteurs- en merkenrecht is een slechts voorlopig eindpunt van bepaalde ontwikkelingen in de literatuur uit de laatste jaren met betrekking tot twee onderwerpen, de auteursrechtelijk onbeschermde stijl en de ‘verknoedeling’ van i.e.-rechten. Hieraan zijn vooral de namen verbonden van de schrijvers Grosheide en Quaedvlieg."
“Met een ‘integratie’ van rechtsgebieden komt men zo inderdaad altijd wel tot het ‘beoogde resultaat’. Dit verraadt een uiterst instrumentele opvatting van het recht.(…) Deze benadering is wellicht verleidelijk voor een volijverige advocaat die bereid is de belangen van zijn cliënt met ieder argument te verdedigen, maar niet voor een rechter, wetenschapper of wetgever. Deze dient ertegen te waken de glibberige weg af te glijden naar het historische en infame principe ‘Recht ist was dem Volke nützt.’”
“Zal de Hoge Raad bezwijken voor deze verdere verlokking van het fenomenologische sirenenlied? (…) Eén wankel, doch net voldoende gezicht reddend, middel hiertoe zou kunnen zijn een nieuwe redenering van de Hoge Raad dat hij het in het Elwood-arrest niet zo slecht bedoeld heeft als het er staat. Dat hij slechts hypothetischerwijs is ingegaan op de suggestie van Benetton dat merkenrechtelijke verwording bij analogie kan worden toegepast op het auteursrecht, en dat de Raad slechts bedoeld heeft uit te drukken dat ook binnen deze analogie Benetton geen been heeft om op te staan. Met een dergelijke ‘exit strategy’ zou de Hoge Raad ons allen, met uitzondering dan van de twee hier zo veelvuldig aangehaalde schrijvers, en hun volgelingen Verkade en Visser, alsnog gelukkig kunnen maken.”
Lees het volledige artikel hier. Reactie Dirk Visser: IEF 3689 (21 maart 2007).