Terecht beslagen
Rechtbank 's-Gravenhage, 9 november 2005, Rolnr. KG05/1175, Dutch Mobile-Bos tegen SISVEL.
Kort geding tot opheffing beslag in douanezaak. De Haagse Voorzieningenrechter maakt in mildere dan de gebruikelijke bewoordingen korte metten met de vorderingen.
De Italiaanse onderneming SISVEL heeft op Schiphol telefoons met MP3 functie in beslag genomen die aldaar door de douane waren tegengehouden. De telefoons werden ingevoerd door Dutch Mobile en vervoerd door Bos Transport. SISVEL is door de douane gewaarschuwd omdat zij licentieneemster is op de door een aantal grote electronicafabrikanten geoctrooieerde MP3-compressietechniek. Dutch Mobile en Bos spannen tevergeefs een kort geding tot opheffing van het beslag aan.
Als eerste grondslag voeren zij aan dat de licentieneemster op een octrooi (SISVEL dus) niet zelfstandig verbodsvorderingen met nevenvorderingen kan instellen. Hiermee zien eiseressen volgens de Voorzieningenrechter echter over het hoofd dat SISVEL niet als licentienemer zelfstandig verbodsvorderingen instelt. SISVEL beschikt over een akte, waaruit blijkt dat zij gemachtigd is om namens de octrooihouders op te treden krachtens procesvolmacht. SISVEL heeft zodoende niet namens zichzelf (en zelfstandig) het verzoek tot verlof ingediend en vervolgens beslag laten leggen, maar namens Philips c.s., hetgeen naar Nederlands procesrecht mogelijk is. Of e.e.a. reeds bleek uit het beslagrekest blijkt niet uit het vonnis.
Ten tweede stellen eisers dat de Rb. Haarlem onbevoegd zou zijn geweest om verlof tot beslag te geven. De Voorzieningenrechter te Den Haag is volgens eisers immers bij uitsluiting bevoegd om over octrooizaken te oordelen. Eiseressen zien er aldus aan voorbij dat die uitsluitende bevoegdheid geen betrekking heeft op het treffen van conservatoire maatregelen. Hiervoor geldt onverkort het bepaalde in Rv. De goederen bevonden zich in het arrondissement Haarlem, dus de Voorzieningenrechter daar was bevoegd het verzochte verlof te verlenen.
Tot slot oordeelt de Voorzieningenrechter nog dat niet gebleken is dat het summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt, wat overigens ook niet is gesteld, en dat de het beslag niet 'onnodig' in de zin van art. 70 lid 2 Rv is gelegd. Bij dit laatste oordeel weegt de rechter mee dat partijen nog hebben onderhandeld teneinde het onderhavige geschil op te lossen. Alle vorderingen worden afgewezen.
Lees hier vonnis.