Toch geen gerelativeerde soortgelijkheid
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 9 december 2008, 105.005.788/01, Campina Nederland Holding B.V. tegen CBM B.V. (met dank aan Judith van der Linden van Sprankhuizen, Campina & Dirk Straathof, Brinkhof).
Merkenrecht. Hof vernietigt in hoger beroep het vonnis van de Rechtbank Den Haag in de zuivelzaak Campina – Cabrima. CAMPINA is een bekend merk (niet betwist). Geitenzuivel is gewone consumentenzuivel, niet net iets anders dan koezuivel. CABRIMA en CAMPINA zijn overeenstemmende merken. Inbreuk alsnog aangenomen. Liquidatietarief, het hof lijkt te suggereren dat aanspraak op 1019h proceskosten i.c. mogelijk zou zijn geweest, maar vermeldt niet dat de procedure al voor de implementatiedatum van de handhavingrichtlijn met een dagvaarding is ingeleid.
Soortgelijkheid waren / aandachtsniveau: “12. De rechtbank is uitgegaan van een"gerelativeerde soortgelijkheid' van waren. Daarbij heeft zij overwogen dat dat het bij Campina met name om koemelkzuivel gaat, terwijl CBM zich exclusief op geitenmelk richt. Tegen dit oordeel richt zich grief 3. (…)
13. (…) Uiteraard zal de consument die geitenmelk wil kopen zich erven vergewissen dat hij geitenmelk - dat staat ook in grote (koeien)letters op de verpakking - koopt, maar dat geldt ook voor een consument die karnemelk. yoghurt of een biologisch melkproduct wil kopen. Dit betekent nog niet dat de gemiddelde consument een bijzonder grote mate van oplettendheid heeft bij het voorbereiden en maken van zijn keuze tussen verschillende waren van de betrokken categorie. Dat geitenmelk ongeveer twee keer zo duur is als koemelk doet daar onvoldoende aan af nu het nog steeds gaat om (de prijs van) gewone dagelijkse voedingswaren. (…).
14. Gelet op het bovenstaande gaat het hof man uit dat sprake is van dezelfde waren die bestemd zijn voor het grote publiek en dat geen sprake is van een relevant hoger liggend aandachtsniveau dan bij andere dagelijkse voedingsproducten. In zoverre slaagt grief 3.
Inbreuk: 17. (…) Mede in aanmerking nemende dat meer gewicht dient te worden toegekend aan de punten van overeenstemming dan de punten van verschil, dat sprake is van een zeer bekend merk met een groot onderscheidingsvermogen en dat het teken wordt gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor het merk is ingeschreven, is het hof van oordeel dat er sprake is van zodanige overeenstemming dat verwarring is te duchten. (…)”
18 het bovenstaande brengt mee dat het inbreukverbod alsnog zal worden toegewezen. (…).
Lees het arrest hier. Vonnis Rechtbank Den Haag, 1 november 2006: IEF 2875.