14 mrt 2023
UNREAL vs unreel
BBIE 14 maart 2023, IEF 21311; Decision opposition 2018021 (UNREAL tegen unreel) De opposant heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het woordmerk unreel. De oppositie is gebaseerd op Uniemerkinschrijving van het woordmerk UNREAL. Het Bureau oordeelt dat het betwiste teken visueel vergelijkbaar is en auditief identiek aan het ingeroepen handelsmerk. Er is daarnaast een waarschijnlijkheid van verwarring dat de aangeboden diensten van dezelfde of economisch gekoppelde ondernemingen komen. Daarom concludeert het Bureau dat er een waarschijnlijkheid van verwarring bestaat voor de omstreden diensten in klassen 41 en 42. De opposant heeft ook oppositie ingesteld op basis van artikel 2.2ter, 3 (a) BCIP, maar het Bureau oordeelt dat er geen overeenkomst is vastgesteld in klasse 35. De aard, het doel en het publiek van de betwiste diensten in klasse 35 zijn verschillend van de diensten van het ingeroepen handelsmerk. Hoewel de tekens visueel vergelijkbaar en auditief identiek zijn, oordeelt het Bureau dat het relevante publiek geen link zal leggen tussen de tekens gezien het conceptuele verschil, de specifieke aard en het publiek van de betwiste diensten in klasse 35. Daarom wordt het bezwaar op basis van dit artikel verworpen.
57. In this case the signs are visually highly similar and aurally identical. Conceptually the signs are different. The contested services in classes 41 and 42 are partly identical and partly similar to services of the trademarks invoked. On the basis of these and the other factors mentioned above, and considering their interdependence, the Office considers, notwithstanding the enhanced level of attention, that there is a likelihood of confusion in the sense that the public may believe that the services designated by the trademarks relied on and the services in classes 41 and 42 of the contested sign come from the same undertaking or, as the case may be, from undertakings which are economically linked.
58. Based on the foregoing, the Office concludes that there is a likelihood of confusion for the contested services in classes 41 and 42.
59. The opponent has based the opposition also on Article 2.2ter, 3 (a) BCIP. The Office will proceed with the assessment of this claim, only with regard to the services in class 35 for which no similarity has been established.
64. In the present case the nature and purpose of the contested services in class 35 are different from the services of the trademarks invoked. The services also target different publics and there is no likelihood of confusing (see paragraphs 49 and 52). Even assuming that the trademarks invoked have a strong reputation and taking into account that the signs are visually highly similar and aurally identical, the Office finds that the relevant public will not establish a link between the signs given the conceptual difference (see paragraph 39-41) and the specific nature and public of the contested services in class 35 (paragraph 49).
65. In light of the above, it cannot be established that there will be a link in the mind of the relevant public between the trademarks invoked and the contested sign. Therefore, one of the necessary conditions for the application of article 2.2ter, 3 (a) BCIP is not fulfilled and the opposition on the basis of this article must be rejected.