Verzamelde uitspraken
1- Vzr. Rechtbank Zwolle –Lelystad, 4 december 2007, KG ZA 07-499, Paard Natuurlijk V.O.F. c.s. tegen Nederlandse Uitgevers Combinatie(met dank aan Mark Krul, GMW advocaten).
“Paard Natuurlijk c.s. heeft de website www.paardnatuurlijk.nl met daarop informatie over paarden en de activiteiten van Paard Natuurlijk c s. Op deze website is onder meer te vinden het artikel ‘Natuurlijke voeding’ Aan het eind van dit artikel wordt via hyperlinks verwezen naar de webshop van Paard Natuurlijk c.s en het in eigen beheer uitgegeven boek ‘Paard Natuurlijk’, Dit boek wordt alleen via de website van Paard Natuurlijk c s verkocht. NUC heeft de tekst van dit artikel zonder toestemming van Paard Natuurlijk c.s. geplaatst in het blad ‘HP Vakblad voor de complete paardenbranche (hierna: HP Vakblad)’ d.d. 24 augustus 2007, terwijl voormelde hyperlinks niet zijn overgenomen.”
Lees het vonnis hier.
2- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 13 december 2007, KG ZA 07-2288 OdC/MB, International Music Productions B.V.B.A. tegen Lower East Side Records B.V.(met dank aan Nadine van Bodegraven, De Vos & Partners).
“De redelijkheid en billijkheid brengen daarom in dit geval mee dat, nu het album niet door IMP wordt uitgebracht, LESR de desbetreffende nummers wel in het album moet kunnen opnemen. Vanzelfsprekend dient daarvoor aan IMP een licentievergoeding te worden betaald. Over de hoogte daarvan zullen partijen zich nader met elkaar dienen te verstaan. Nu LESR al tot het uitbrengen van het album is overgegaan, zonder dat over dit punt nog overeenstemming is bereikt, zal dit zich moeten oplossen in een door LESR aan IMP te betalen schadevergoeding, waarvan de hoogte nader bepaald zal moeten worden.”
Lees het vonnis hier.
3- (Ex Parte) Beschikking vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 20 december 200, rolnummer: 07/1880.
“Ongeacht of de hoeveelheid van AHD afkomstige gegevens op de site van Kagenaar, vormt de handelwijze van Kagenaar een inbreuk op het databankenrecht van AHD. Immers, zelfs als het maar om een beperkt aantal gegevens zou gaan, is nog immer sprake van het opvragen én hergebruiken van een (niet-substantieel) gedeelte van de inhoud, dat in strijd is met de normale exploitatie van deze databank en aan de belangen van AHD ongerechtvaardigde schade toebrengt. Het publiekelijk ter beschikking stellen van databankgegevens is geen normale exploitatie van de door AHD tegen betaling op de markt gebrachte databanken.”
Lees de beschikking hier.
4- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 21 december 2007, KG ZA 07-1346, Koninklijke Philips Electronics N.V.tegen Kers c.s.
“ 4.6. In dit geval is het verschil tussen merk en teken gelegen in de toevoeging van het beschrijvende ‘Design’ en het weglaten van de letter ‘s’. Naar voorlopig oordeel zal het publiek dat kennisneemt van het teken philip daar gegeven de onbetwiste bekendheid van het merk PHILIPS wel haast automatisch de letter ‘s’ bij denken en in elk geval tussen merk en teken verband veronderstellen. De toevoeging design doet daar niets aan af; versterkt de verwarring eerder omdat Philips ook met haar ‘ontwerpafdeling’ Philips Design een zekere bekendheid heeft verworven. De uitwisselbaarheid van Philips met of zonder ‘s’ blijkt ook uit het gedrag van Kers. In het logo van zijn onderneming voert hij nog steeds het teken Philips Design, met een ‘s’, daarnaast voerde hij eerst de domeinnaam philips-design.nl, waarna hij – na tot overdracht van die naam te zijn verplicht – de domeinnaam philip-design.nl in gebruik heeft genomen. De eerdere inbreuk op het merkrecht van Philips door gebruik van de domeinnaam het teken philips-design.nl vergroot het gevaar voor verwarring, dat in het bijzonder doordat Kers op zijn briefpapier nog het teken Philips Design is blijven gebruiken.”
Lees het vonnis hier.
5- Vzr. Rechtbank Amsterdam, 20 december 2007, KG ZA 07-2247 WT/PvV, Besseling & All Techniek B.V. tegen Brinkman Tuinbouw Techniek B.V. (met dank aan Michiel Ellens, Teurlings & Ellens Advocaten).
“Gelet op het voorgaande is voorshands voldoende aannemelijk dat de kasdekreiniger van Brinkman c.s. een nabootsing is van de kasdekreiniger van Besseling. Te meer nu Brinkman c.s. niet heeft betwist dat zij bij toeleveranciers van Besseling heeft verzocht om soortgelijke onderdelen te leveren als die Besseling voor haar kasdekreiniger gebruikt. Daarnaast heeft Brinkman c.s. onvoldoende onderbouwd waarom zij op de elementen die de totaalindruk bepalen, zoals de frameconstructie waaraan de borstels zijn opgehangen geen andere weg heeft ingeslagen. Dat met het nalaten daarvan door Brinkman c.s. verwarring wordt gesticht hij het relevante publiek is voorshands voldoende aannemelijk, te meer nu Brinkman c.s. ter zitting heeft erkend dat zij hij de promotie van haar eigen kasdekreiniger foto’s heeft gebruikt van de kasdekreiniger van Besseling. Geoordeeld wordt daarom dat met de nabootsing door Brinkman c.s. van de kasdekreiniger van Besseling onrechtmatig handelen van Brinkman c.s. oplevert.”
Lees het vonnis hier.
6- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1306, IDMC tegen Bureau Voor Free Publicity c.s.
“4.8. Daarnaast is voorshands niet in te zien aan welke aan de auteursrechthebbende voorbehouden handeling Free Publicity zich schuldig zou maken. IDMC heeft hierover ter zitting desgevraagd verklaard dat Free Publicity haar titellijst gebruikt door ‘met één druk op de knop’ de publicaties aan dezelfde huis-aan-huisbladen aan te bieden. Dit is echter niet als openbaarmaking of verveelvoudiging van de titellijst aan te merken. Het gebruik dat IDMC wil beletten van de in de lijst opgenomen (afzonderlijke) gegevens kan niet op grond van het auteursrecht worden verboden terwijl IDMC niet stelt, en Free Publicity gemotiveerd heeft bestreden, dat de titellijst kan worden aangemerkt als een databank in de zin van de Databankenwet.”
Lees het vonnis hier.
7- Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1420, Burgzorg tegen Stichting Heden Den Haag
“4.4. Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat het trainingsprogramma aan deze maatstaf voldoet. Burgzorg heeft over de inhoud van het programma weinig meer toegelicht dan dat het programma zich richt op hoog opgeleiden met een ‘dubbel cultureel profiel’ en dat het programma zich kenmerkt door bezoeken aan kunstenaars, musea, veilinghuizen en dergelijke. Dit is voorshands onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming van het programma. De vorderingen zijn op deze grondslag niet toewijsbaar.”
Lees het vonnis hier.