12 jul 2022
Verzochte inzage dient geen redelijk doel
Rb. Den Haag 12 juli 2022, IEF 20932; ECLI:NL:RBDHA:2022:6786 (SEaB tegen TWT) SEaB ontwikkelt duurzame verbeteringsoplossingen voor organisch afval. TWT is een onderneming gespecialiseerd in het op duurzame wijze verwerken van afval. SEaB is houdster van verschillende octrooien. SEaB vordert dat de voorzieningenrechter TWT gebiedt inzage te verschaffen in verschillende bescheiden. Zij voert aan dat ze deze bescheiden nodig heeft om aan te kunnen tonen dat in de verplaatsbare installaties (Waste Transformers) verdere pasteurisatie c.q. thermofiele anaerobe vertering plaatsvindt in kleinere tanks. Voor toewijzing van een vordering tot inzage dient aan verschillende vereisten te worden voldaan. Een van die vereisten is dat eiser partij is bij de rechtsbetrekking waarop het bewijsmateriaal ziet. Een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een dergelijke rechtsbetrekking.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet voldaan aan dit vereiste aangezien SEaB deze rechtsbetrekking (inbreuk op octrooien) onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzochte inzage geen redelijk doel dient. De verzochte inzage, gericht op het vinden van bewijs dat er wellicht ook andere kleinere tanks zijn waarin pasteurisatie of thermofiele anaerobe vertering plaatsvindt, is niet meer relevant. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot inzage af.
8.7. De gevorderde exhibitie moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 843a Rv jo artikel 1019a Rv, waarbij het volgende geldt. Ten eerste dient de eiser tot exhibitie een rechtmatig belang te stellen en te hebben. Ten tweede moet de vordering “bepaalde bescheiden of ander bewijsmateriaal” betreffen waarover ten derde de verweerder daadwerkelijk de beschikking heeft of kan krijgen. Ten vierde dient de eiser tot exhibitie partij te zijn bij de rechtsbetrekking waarop het bewijsmateriaal ziet, waarbij in artikel 1019a lid 1 Rv is bepaald dat een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een recht van intellectuele eigendom geldt als een dergelijke rechtsbetrekking. Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, wijst de rechter ingevolge lid 3 van artikel 1019a Rv desondanks de vordering af indien de bescherming van vertrouwelijke informatie niet is gewaarborgd.
8.19. Dat betekent dat de door SEaB verzochte inzage, die is gericht op het vinden van bewijs dat er mogelijk ook andere kleinere tanks zijn waarin eventueel pasteurisatie of thermofiele anaerobe vertering plaatsvindt (zodat aan kenmerk iii van zowel conclusie 1 van EP 589 als conclusie 1 van EP 420 wordt voldaan), niet meer relevant is. Dat bewijs – indien geleverd – kan niet maken dat er alsnog sprake is van inbreuk.