27 jul 2022
Uitspraak ingezonden door Gerard van der Wal, Shaharzaad Said en Timme Geerlof, Windt Le Grand Leeuwenburgh Advocaten.
Voorshands vermoeden niet ontkracht
Rb. Den Haag 27 juli 2022, IEF 20900; ECLI:NL:RBDHA:2022:7684 (Bacardi tegen Loendersloot en Flint Warehousing) In het tussenvonnis van 17 maart 2021 [IEF 19863] is door de rechtbank geoordeeld dat voorshands moet worden vermoed dat de in augustus 2016 in beslag genomen gedecodeerde Bacardi-producten voorzien van het merk Grey Goose, in gedecodeerde staat zijn gebracht in de in de faciliteit van Pure Handling, terwijl zij douanestatus T2/AGD hadden. Ook is geoordeeld dat er voorshands moet worden vermoed dat die producten in die staat en met die douanestatus bij LI opgeslagen hebben gelegen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens voorzieningen getroffen door aan LI en Pure Handling stakingsbevelen op te leggen. Daarnaast is de exhibitievordering van Bacardi gedeeltelijk toegewezen. Vervolgens werd de rechtbank door Loendersloot c.s. verzocht om het dictum van het tussenvonnis van 17 maart 2021 te verbeteren. De rechtbank wijst bij vonnis van 31 maart 2021 [IEF 20887] dit verzoek af omdat het dictum van 17 maart 2021 geen kennelijke fout bevat die zich voor eenvoudig herstel leent.
De rechtbank oordeelt in deze zaak dat zowel LI als Pure Handling het voorshands vermoeden uit het tussenvonnis van 17 maart 2021 niet ontkracht hebben. De stakingsbevelen zullen dan ook aan Pure Handling en LI worden opgelegd. LI wordt door de rechtbank onder meer bevolen iedere inbreuk op het merk Grey Goose en het merk Bacardi te staken en gestaakt te houden. Daarnaast wordt zij veroordeeld de logistieke dienstverlening aan derden met betrekking tot gecodeerde Bacardi-producten te staken en gestaakte te houden. Pure Handling wordt door de rechtbank onder meer bevolen de logistieke dienstverlening van het ter beschikking stellen van haar decodeerfaciliteit te staken voor zover daarin Bacardi-producten voorzien van het merk Grey Goose worden gedecodeerd op T2/AGD.
2.8. De productie waarop Pure Handling wijst, is geen volledige weergave van de arrival notice en de inspection details en in de (wel) overgelegde delen zijn allerlei gegevens weggelakt. Wel stemt het in dit stuk genoemde referentienummer (11603063) overeen met het referentienummer dat wordt genoemd in de stukken waarop de rechtbank het voorshands vermoeden heeft gebaseerd. Dat is echter onvoldoende om te kunnen concluderen dat dit stuk betrekking heeft op dezelfde partij als de inbeslaggenomen partij waarop het door rechtbank aangenomen bewijsvermoeden betrekking heeft omdat uit die eerdere stukken het subnummer niet blijkt en het goed mogelijk is dat aan meerdere partijen hetzelfde referentienummer wordt toegekend met verschillende subnummers. Dit klemt te meer, nu het aantal ‘cases’ (1000) Grey Goose niet overeenkomt met de in het Verenigd Koninkrijk in beslag genomen partij (600). Of desalniettemin sprake is van dezelfde flessen Grey Goose, is voorts niet te achterhalen omdat identificerende gegevens, anders dan het referentienummer met subnummer, in het betreffende stuk onleesbaar zijn gemaakt, zoals de barcode, terwijl de noodzaak daarvan niet valt in te zien omdat die gegevens al bekend zijn uit producties EP24 en EP25 (overgelegd door Bacardi c.s.).
2.10. Het voorshands vermoeden in de zaak tegen LI betreft dezelfde partij Bacardi-producten als die waarop het voorshands vermoeden in de zaak tegen Pure Handling is gebaseerd. De rechtbank heeft voorshands aangenomen dat de opslag bij LI plaatsvond terwijl de betreffende Bacardi-producten gedecodeerd waren en in ieder geval gedurende een deel van de opslagperiode op douanestatus T2/AGD stonden. Dit vermoeden is niet ontkracht; LI heeft in haar akte van 12 mei 2021 te kennen gegeven het bewijsvermoeden niet te kunnen ontzenuwen.