Gepubliceerd op dinsdag 25 oktober 2016
IEF 16333
Rechtbank Noord-Holland ||
11 okt 2016
Rechtbank Noord-Holland 11 okt 2016, IEF 16333; (Arcelormittal S.A. tegen Tata Steel), https://delex.nl/artikelen/vordering-dat-procedure-geen-enkele-kans-van-slagen-heeft-wordt-afgewezen

Ingezonden door: Jan Pot, Brinkhof

Vordering dat procedure ‘geen enkele kans van slagen heeft’ wordt afgewezen

Rechtbank Noord-Holland 11 oktober 2016, IEF 16333; (Arcelormittal S.A. tegen Tata Steel) Octrooi. Tata Steel is in Luxemburg een opeisingsactie begonnen met betrekking tot een octrooiaanvraag van ArcelorMittal. Tata Steel meent dat zij recht heeft op mede-eigendom van deze aanvragen. Volgens ArcelorMittal maakt Tata Steel misbruik van het recht door de procedure aanhangig te maken, op basis daarvan schorsing van de verleningsprocedure van EP 734 te bewerkstelligen en thans niet vrijwillig mee te werken aan de beëindiging daarvan, omdat zij dit doet met een ander doel dan waarvoor de schorsingsmogelijkheid in het leven is geroepen. Echter, volgens de procedure in Luxemburg heeft ArcelorMittal onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vordering in de Luxemburgse procedure geen enkele kans van slagen heeft en dat Tata Steel die tegen beter weten in voert.

4.10: Aan de hand van de deels door partijen in het geding gebrachte stukken die deel uitmaken van de Luxemburgse procedure kan voorhands niet worden aangenomen dat Tata Steel die procedure tegen beter weten in aanhangig heeft gemaakt. Tussen partijen is niet in geschil dat (de rechtsvoorgangers van) partijen hebben samengewerkt in het kader van de CMR. Voorts heeft Tata Steel in de Luxemburgse procedure gemotiveerd gesteld dat een van haar toenmalige medewerkers in het kader van die samenwerking onderzoeksresultaten heeft gedeeld, waarin een 'wiping' werkwijze voor een staalplaat is beschreven dat overeenkomt met de werkwijze volgens EP 734. Het betreft resultaten van tests waarbij verschillende waarden van de in 2.4 beschreven parameters in een aantal combinaties zijn toegepast. Diezelfde parameters zijn in de vergelijkingen van EP 734 opgenomen en alle testresultaten voldoen aan ten minste één van die vergelijkingen. Deze testresultaten lezen daarmee naar voorlopig oordeel op alle kenmerken van de hoofdconclusie van EP 734 in de text intended for grant. Uit de slechts gedeeltelijk overgelegde processtukken uit de Luxemburgse procedure blijkt niet dat de partijen die samenwerkten in de CMR een verbeterde 'waviness' door deze werkwijze beoogden of hebben onderkend, maar gelet op de motivering van Tata Steel is voorshands niet uit te sluiten dat in de Luxemburgse procedure zal worden geoordeeld dat (de rechtsvoorgangers van) Tata Steel uitvinderswerkzaamheid hebben verricht voor de materie van EP 734 en daardoor medegerechtigd zijn tot de aanvrage. ArcelorMittal heeft dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vordering in de Luxemburgse procedure geen enkele kans van slagen heeft en dat Tata Steel die tegen beter weten in voert.

4.12. Ook de omstandigheid dat Tata Steel pas in een laat stadium van de aanvrage voor het eerst kenbaar heeft gemaakt dat zij mede-eigendom pretendeert, toont niet aan dat sprake is van een procedure tegen beter weten in. (…)

4.15. Hetgeen is overwogen onder 4.7 tot en met 4.14 leidt tot het oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat Tata Steel misbruik maakt van het recht de schorsing van de verleningsprocedure te bewerkstelligen, althans niet mee te werken aan de hervatting van de verleningsprocedure. Het gevorderde bevel moet daarom worden afgewezen. Dit laat onverlet dat het EOB op de voet van artikel 14 lid 3 Uitvoeringsreglement na afweging van alle belangen kan besluiten tot hervatting van de verleningsprocedure.

4.16. ArcelorMittal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Tata Steel heeft een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv gevorderd. ArcelorMittal heeft zich tegen de toepasselijkheid van artikel 1019h Rv verzet.

4.17. De voorzieningenrechter overweegt dat de onderhavige procedure geen betrekking heeft op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten maar op gesteld misbruik van een opschortingsrecht met betrekking tot de verlening van een octrooi. In de door Tata Steel aangehaalde zaak Knooble/Staat oordeelde de Hoge Raad dat verweerster in cassatie in de kern genomen verweer voerde ter handhaving van haar intellectuele eigendomsrechten. In deze procedure ligt dat anders. Weliswaar zou toewijzing van de vordering van ArcelorMittal ertoe hebben geleid dat EP 734 op korte(re) termijn zou zijn verleend waarna het door ArcelorMittal zou kunnen worden gehandhaafd, maar daarmee heeft deze procedure slechts zeer indirecte betrekking op de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht. Er is op dit moment immers nog geen octrooirecht verleend en het gestelde misbruik van recht is ook geen vooruitgeschoven verweer tegen inbreuk. Het verband tussen deze procedure en de door ArcelorMittal voorgenomen handhaving is daarmee zo ver verwijderd, dat de procedure buiten het toepassingsbereik van artikel 1091 Rv valt.