Gepubliceerd op donderdag 26 november 2020
IEF 19605
Rechtbank Midden-Nederland ||
1 okt 2020
Rechtbank Midden-Nederland 1 okt 2020, IEF 19605; ECLI:NL:RBMNE:2020:4154 (Kickboxing Institute tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/vordering-tot-staking-gebruik-logo-afgewezen

Vordering tot staking gebruik logo afgewezen

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 1 oktober 2020, IEF 19605; ECLI:NL:RBMNE:2020:4154 (Kickboxing Institute tegen gedaagde) Kort geding. Merkenrecht. Auteursrecht. Kickboxing Institute heeft diverse kickboxingscholen in Nederland. Gedaagde is in het verleden franchisenemer geweest van Kickboxing Institute. Over de ontbinding van de franchiseovereenkomst loopt een geschil bij de rechtbank. Gedaagde is na de breuk een eigen onderneming gestart. Volgens Kickboxing Institute maakt gedaagde met zijn logo inbreuk op zowel haar merkenrecht als haar auteursrecht. Van een gelijk of overeenstemmend teken is echter geen sprake, zodat geen sprake is van een merkenrechtelijke inbreuk. Evenmin komt een inbreuk op het auteursrecht op het logo vast te staan. Het logo is ontworpen naar aanleiding van een soort ontwerp-competitie die gewonnen is door iemand in Indonesië. Kickboxing Institute heeft dit standpunt van gedaagde niet gemotiveerd weersproken. Subsidiair stelt Kickboxing Institute dat gedaagde het logo slaafs heeft nagebootst. Vooropgesteld wordt dat het beoordelingskader van slaafse nabootsing uitgaat van stoffelijke producten. Voor zover dit van toepassing is op logo’s, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te weinig gelijkenis tussen beide logo’s om van nabootsing te kunnen spreken.  De vorderingen worden afgewezen.

3.8. Er zijn elementen die in beide logo’s terugkomen. De vormgeving van die elementen is echter zo verschillend dat ze nauwelijks of geen gelijkenis opleveren. Dat geldt bijvoorbeeld voor het hartje, de groene kleur, het woord ‘kickboxing’ en de zwarte letters.
De hartvorm in het logo van Kickboxing Institute heeft de vorm van een bokshandschoen zodat de linkerhelft van het hartje prominenter is dan de rechterhelft. Bij het logo van [gedaagde] ligt de nadruk juist op de rechterhelft van het hartje, vanwege de duidelijke “4” vorm, die tegelijk ook deel uitmaakt van de naam van de onderneming van [gedaagde] , en dus van het beschrijvende gedeelte van het logo. Daarnaast is er een duidelijk verschil in lettergrootte en vorm van de woorden. Waar Kickboxing Institute het woord “KICKBOXING” groot en bovenaan weergeeft, is in het logo van [gedaagde] het woord “ [.] ” groot en op de voorgrond aanwezig. “Kickboxing” staat in het logo van [gedaagde] in kleinere letters onder het woord “ [.] ”. Hierdoor is het in het oog springende onderdeel van het logo van [gedaagde] het in het hartje verwerkte cijfer “4” met het woord “ [.] ” en niet, zoals Kickboxing Institute stelt, het hartje met het woord “Kickboxing”. Bovendien is het hartje in logo 1 niet dezelfde kleur groen als het hartje in het logo van Kickboxing Institute.

3.10. Kortom, [gedaagde] maakt met zijn logo geen inbreuk op het merkenrecht van Kickboxing Institute. Dat was met logo 1 al niet het geval en met logo 4 is nog grotere afstand genomen.

3.13. Subsidiair stelt Kickboxing Institute dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door met zijn logo het logo van Kickboxing Institute slaafs na te bootsen.

3.14. Vooropgesteld wordt dat het beoordelingskader van slaafse nabootsing uitgaat van stoffelijke producten. Voor zover de maatstaf kan worden gebruikt voor de beoordeling van een logo geldt dat ook in dit kader naar het oordeel van de voorzieningenrechter te weinig gelijkenis is tussen de beide logo’s om van nabootsing te kunnen spreken. Verwezen wordt naar wat hiervoor in 3.8 is geschreven over de verschillen in vormgeving, stijl en in het oog springende elementen. De voorzieningenrechter vindt dat niet aannemelijk is geworden dat verwarring te verwachten valt bij het publiek doordat de logo’s op elkaar lijken.

3.15. Voor zover er verwarring is opgetreden - Kickboxing Institute heeft daar voorbeelden van overgelegd - is veel aannemelijker dat die verwarring het gevolg is van het feit dat [gedaagde] aanvankelijk als franchisenemer van Kickboxing Institute sportlessen gaf en vervolgens, op dezelfde locatie, zijn eigen onderneming is gaan exploiteren. Aan de verwarring is waarschijnlijk nog bijgedragen omdat Kickboxing Institute het bericht heeft doen uitgaan dat zij binnen [woonplaats] was verhuisd. Dat terwijl het hier niet zozeer is gegaan om een verhuizing, maar om het vertrek van een franchisenemer uit de formule, waarna de franchisegever in dezelfde stad op een andere locatie een nieuwe vestiging heeft geopend. Wat daar verder van zij, de voorzieningenrechter vindt niet dat is gebleken dat de verwarring is opgetreden als gevolg van op elkaar lijkende logo’s. Het beroep op onrechtmatige daad door slaafse nabootsing slaagt daarom niet.