31 mei 2023
Vorderingen afgewezen conform eerder vonnis
Vrz. Rechtbank Den Haag 31 mei 2023, IEF 214462, LS&R 2186; ECLI:NL:RBDHA:2023:7789 (BSM tegen Teva c.s.) De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een zaak omtrent een vermeende inbreuk op een octrooirecht. BMS, de eiser in deze zaak, maakt deel uit van een farmaceutisch concern dat zich richt op de ontwikkeling van geneesmiddelen. BMS brengt het geneesmiddel Eliquis® op de markt, met apixaban als werkzame stof. Apixaban helpt de vorming van bloedstolsels te voorkomen. BMS is houdster van het basisoctrooi voor dit middel, genaamd EP 415. De gedaagden in deze zaak, hierna aangeduid als Teva, brengen een generieke versie van Eliquis® op de markt. BMS vordert daarom een inbreukverbod jegens Teva.
Op 17 mei 2023 heeft de rechtbank in Den Haag zich uitgesproken in een vergelijkbare zaak waarbij BMS betrokken was (zie IEF 21459). In die zaak vorderde BMS een inbreukverbod en een verbod op onrechtmatige handelingen jegens Centrafarm. Centrafarm houden zich ook bezig met de ontwikkeling, productie en distributie van met name generieke geneesmiddelen, waaronder Apixaban CF, een generieke versie van Eliquis®. BMS stelt dat door de opname van Apixaban Sandoz en Apixaban CF in verschillende versies van de G-standaard en de verhandeling ervan, er een concrete dreiging van directe inbreuk bestaat. De voorzieningenrechter oordeelde in deze zaak echter dat er geen sprake is van inventiviteit en dat het octrooi naar alle waarschijnlijkheid in de bodemprocedure ongeldig zal worden verklaard. De vorderingen van BMS zijn afgewezen.
Na deze zaak stuurt BMS een e-mail aan Teva over het vonnis van de voorzieningenrechter van 17 mei 2023, waarin vermeld wordt dat de vorderingen van BMS zijn afgewezen. Teva en BMS komen overeen dat Teva in deze procedure geen conclusie van antwoord en producties zal indienen, en zij verzoeken de voorzieningenrechter om een vonnis te wijzen dat dezelfde redenering zal bevatten als het vonnis van 17 mei 2023. Naar aanleiding van de wens van BMS en Teva en omdat er momenteel geen overtuigende redenen zijn om daarvan af te wijken, wijst de voorzieningenrechter het gevraagde verzoek af, om dezelfde redenen zoals eerder uiteengezet in het vonnis van 17 mei 2023.
4.1. Partijen zijn het erover eens dat in dit vonnis een zelfde oordeel dient te worden gegeven als in het vonnis van 17 mei jl. Hoewel BMS het niet met de inhoud van dat vonnis eens is, begrijpt zij dat in deze zaak op dezelfde wijze zal worden geoordeeld door de voorzieningenrechter en geeft zij er de voorkeur aan om alle zaken in een keer in beroep voor te leggen. Conform de wens van partijen en nu hij voorshands geen reden ziet om daarvan af te wijken, zal de voorzieningenrechter om dezelfde redenen als hiervoor weergegeven in het vonnis van 17 mei jl. de gevraagde voorziening afwijzen. Kort gezegd, is er een gerede kans dat de bodemrechter het octrooi van BMS ongeldig zal achten.