8 jan 2019
Uitspraak ingezonden door Daan de Lange en Boukje van der Maazen, Brinkhof.
Vorderingen Searle afgewezen, niet te verwaarlozen kans nietig bevinden ABC darunavir
Vzr Rechtbank Den Haag 8 januari 2019, IEF 18191; LS&R 1688; ECLI:NL:RBDHA:2019:72 (Searle tegen Sandoz) Octrooirecht. Aanvullend beschermingscertificaat. Hoofdzaak na eerder provisioneel vonnis [IEF 18076]. Toepassing Eli Lilly arrest en Gilead arrest. Er bestaat een serieuze, niet te verwaarlozen kans dat het ABC dat is verleend voor darunavir in een bodemprocedure nietig wordt bevonden vanwege strijd met art. 3 sub a ABC-Verordening. Vorderingen afgewezen.
4.12. Er zijn op dit moment (specifiek ook naar aanleiding van de aanvraag om een ABC voor darunavir) nog prejudiciële vragen aanhangig omtrent de uitleg van de relevante jurisprudentie van het HvJ EU aangaande artikel 3 sub a ABC-Vo (zie de eerder aangehaalde referrals uit Engeland en Duitsland). Al omdat de verwijzende rechters, die wat betreft die uitleg minst genomen niet op dezelfde lijn zitten, hun vragen niet hebben ingetrokken na het Teva-Gilead arrest, kan - anders dan Sandoz meent - niet van een acte clair of acte éclairé worden gesproken in die zin dat de uitleg die het HvJ EU in het Teva-Gilead arrest heeft gegeven allesomvattende duidelijkheid heeft gebracht. Reden ook waarom de provisionele vorderingen niet eenvoudigweg konden worden afgewezen, nu de zaak niet zo ‘klip en klaar’ is als Sandoz heeft aangevoerd (zij sprak van een ‘gamechanger’ die een launch at risk rechtvaardigde). Desalniettemin wordt in dit kort geding in de hoofdzaak voorshands aangenomen dat er een serieuze, niet te verwaarlozen kans bestaat dat het ABC dat is verleend voor darunavir in een bodemprocedure nietig wordt bevonden vanwege strijd met genoemde bepaling.