14 jun 2017
Vrijwaringsincident jegens derden toegewezen
Rechtbank Den Haag 14 juni 2017, IEF 16883 (Planet Safe tegen PON c.s.) Bodemzaak in eerste aanleg. Intellectuele eigendom. Vrijwaringsincidenten. Planet Safe houdt zich bezig met de productie van verkoop van Roofclix-daktegels. PON is een van de aandeelhouders van Planet Safe. X, uitvinder en enig bestuurder van PON, vordert in het incident de Stichting en Roofscaping in vrijwaring op te roepen. De incidentele vordering jegens derden wordt toegewezen.
4.1. Voor de toewijsbaarheid van een vordering tot oproeping van een derde in vrijwaring is vereist dat tussen die derde en de partij die hem in vrijwaring wil oproepen een rechtsverhouding bestaat op grond waarvan de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk te dragen. Het bestaan van deze rechtsverhouding moet daarbij voldoende gemotiveerd en concreet worden gesteld.
4.2. Aan dit vereiste is voor wat betreft de Stichting voldaan. [A] voert immers aan dat hij met de Stichting een overeenkomst heeft gesloten waarin hij de Stichting heeft gemachtigd namens hem het nodige te verrichten om de overdracht van het Octrooi te effectueren en dat de Stichting dit vervolgens heeft nagelaten. Op grond van deze stellingen valt niet uit te sluiten dat [A] , indien de beslissing in de hoofdzaak op het punt van de overdracht van het Octrooi voor hem nadelig zal uitvallen, uit hoofde van die overeenkomst verhaal heeft op de Stichting. Anders dan Planet Safe kennelijk meent, staat in dit incident verder niet ter beoordeling of het verwijt dat [A] de Stichting maakt, terecht is. Dit zal moeten blijken in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak.
4.3. Naast dit inhoudelijke vereiste dient de rechter ook nog te onderzoeken of de belangen van partijen of de eisen van een doelmatige procesvoering in de omstandigheden van het geval aan een oproeping tot vrijwaring in de weg staan (vgl. HR 10 april 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0567).
4.4. Planet Safe heeft in dit verband aangevoerd dat oproeping in vrijwaring van de Stichting zal leiden tot een onredelijke en onnodige vertraging van de hoofdzaak omdat het niet overdragen van het Octrooi slechts één onderdeel is van het onrechtmatig handelen van [A] . Toewijzing van de gevorderde oproeping in vrijwaring zal daarom meebrengen dat in de hoofdzaak eerst een verdeling van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad over de verschillende gedraging dient te worden gemaakt. Dit maakt zal de hoofdzaak nodeloos gecompliceerd maken en aan een vlotte afwikkeling in de weg staan, aldus Planet Safe.
4.5. Dit betoog gaat naar het oordeel van de rechtbank echter niet op. Indien in de hoofdzaak zou worden geoordeeld dat [A] onrechtmatig heeft gehandeld door het Octrooi niet over te dragen, is pas in de vrijwaringszaak aan de orde welk deel van de eventueel in de hoofdzaak toe te wijzen schade voor rekening van Safe Planet zou moeten komen. Voor het overige biedt het bij deze rechtbank van kracht zijnde landelijke rolreglement voldoende waarborgen om nodeloze of onredelijke vertraging door de vrijwaring te voorkomen. De incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van de Stichting zal daarom worden toegewezen.
4.6. Ten aanzien van Roofscaping komen de stellingen van [A] erop neer dat hij geen enkele betrokkenheid bij of zeggenschap over de gewraakte gedragingen van Roofscaping heeft gehad, zodat hij, indien de hoofdzaak niettemin ongunstig voor hem uitpakt, regres zal kunnen nemen op die vennootschap en/of de bestuurder van die vennootschap, Sulsters. Daarmee is ook hier aan het vereiste voor oproeping in vrijwaring voldaan. Nu de rechtbank daarnaast ook ambtshalve geen gronden ziet die maken dat de oproeping in vrijwaring in gegeven omstandigheden van het geval niet op haar plaats zou zijn, zal ook de incidentele vordering jegens Roofscaping worden toegewezen.