Welke Buitenleven?
Vzr. Rechtbank Amsterdam, 2 oktober 2008, KG ZA 08-1705 MH/PvV, ANWB B.V. tegen Media Mij B.V. (met dank aan Radboud Ribbert, Ribbert Advocaten).
Eiser ANWB is sinds 2002 uitgeefster van het tijdschrift 'Buitenleven' en houdster van het Benelux woordmerk "ANWB BUITENLEVEN en twee Benelux beeldmerken met de naam "Buitenleven". Gedaagde Media Mij geeft de naam 'Welke' thematische tijdschriften uit, o.a. , sinds februari 2007, het tijdschrift "Welke buitenleven" . Woordmerk wordt niet gebruikt, maar de rechtbank volgt de ANWB in de stelling dat gedaagde hiermee inbreuk maakt (sub b) op de beeldmerkrechten van de ANWB. Vordering tot bevel tot terughalen van de tijdschriften wordt toegewezen. Indicatietarieven: eenvoudig kort geding, €6000,-
“4.5. Wel is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter sprake vaneen teken dat overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt word1 voor dezelfde of soortgelijke waren. als bedoeld in artikel2.20, eerste lid. sub b. BVIE. Daartoe wordt overwogen dat het woord"Welke" in de titel "Welke Buitenleven" van ondergeschikt belang moet worden geacht nu dat woord, zoals terecht door ANWB betoogd, in zeer kleine letters en verticaal weergegeven en daarmee niet opvallend op de cover van het tijdschrift van Media Mij is geplaatst. Het woord"Buitenleven" is door Media Mij daarentegen horizontaal en in grote lettersop de cover van het tijdschrift geplaatst en trekt daardoor de aandacht op de cover. Door de kopers van het tijdschrift zal het woord "Welke" dan ook nauwelijks worden waargenomen. Voor zover door Media Mij is betoogt dat op de cover van haar tijdschrift ter onderscheiding ook een vraagteken is afgebeeld terwijl achter het woord "Buitenleven" op het tijdschrift van ANWB een punt is geplaatst, wordt overwogen dat het vraagteken op dec over op her tijdschrift van Media Mij in eerste instantie niet opvalt omdat het vraagteken in de foto's op de cover is verwerkt. De punt achter"Buitenleven" op het tijdschrift van ANWB valt in het geheel niet op. Voorshands stemt het door Media Mij gebruikte teken dan ook auditief en visueel voldoende overeen met het beeldmerk van ANWB.
4.6. Daarnaast is voldoende aannemelijk dat Media Mij het teken in het economisch verkeer voor dezelfde of soortgelijke waren als ANWB gebruikt. Het gaat hier immers in beide gevallen om een tijdschrift, met ophet buitenleven gerichte onderwerpen. De covers van beide tijdschriftenlijken erg op elkaar. Het zijn glossy's met ongeveer hetzelfde format die dezelfde in het oog springende nam "Buitenleven" dragen. De onderdelen die verschillend van elkaar zijn. vallen in vergelijking daarmee onvoldoende op, "Look and feel" van beide tijdschriften stemmen overeen. Dit brengt met zich dat tevens voorshands wordt geoordeeld dat de totaal indruk van het door Media Mij gebruikte teken overeenstemt met het beeldmerk van ANWB en dat daardoor bij het relevante publiek verwarring kan ontstaan en dat beide tijdschriften met elkaar zullen worden geassocieerd. Dat, zoals door Media Mij betoogd, het voor de adverteerders in beide tijdschriften wel duidelijk is dat het om twee verschillende tijdschriften en doelgroepen gaat,maakt dat niet anders. Dit betekent nog niet dat het daarmee ook voor de kopers van deze tijdschriften voldoende duidelijk is dat het om verschillende tijdschriften gaat.
4.7. Uit het voorgaande volgt dat het gebruik van het teken "Welke Buitenleven"door Media Mij voorshands in strijd moet worden geacht met artikel 2.20.eerste lid aanhef en onder b. BVIE. (…) Gelet op de ernst van de inbreuk acht de voorzieningenrechter het gevorderde bevel tot terughalen van de tijdschriften "Welke Buitenleven"uit de handel en tot vernietiging van de voorraad toewijsbaar. Ter zitting heeft Media Mij gesteld dat zij van plan is de laatste editie (najaar 2008) op 10 november 2008 uit de schappen te laten halen. Zij dient dit thans vervroegd te doen. Ter zitting is gebleken dat Media Mij reeds langere tijdbekend is met het bezwaar van ANWB tegen het gebruik van het reken"Welke Buitenleven" voor het tijdschrift van Media Mij, zodat Media Mij met deze vordering rekening heeft kunnen houden. (…).
4.9. Media Mij zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. (…) In verband daarmee wordt overwogen dat het hier een eenvoudig kort geding betreft waarvoor in het indicatietarief IE-zaken een bedrag van EUR 6.000.00 als redelijk en evenredig is begroot.”