Wereldwijd Intranet
Gerechtshof 's-Gravenhage, 23 februari 2006, LJN: AY0149. Deutsche Telekom A.G. tegen Benelux-Merkenbureau.
Art. 6bis BMW. Beschikking van het Gerechtshof ’s-Gravenhage over de terechte weigering van het Benelux-Merkenbureau van de inschrijving van het teken 'Global Intranet'. Het Gerechtshof ’s-Gravenhage doet nu uitspraak in deze zaak, die is aangehouden totdat uitspraak is gedaan in de zaken Postkantoor en Biomild.
Deutsche Telekom verzoekt de inschrijving van het teken voor een brede verzameling van waren en diensten, waaronder computers en diensten met betrekking tot computers en het verzamelen en verschaffen van gegevens, nieuws en informatie.
Deutsche Telekom legt aan haar verzoek tot inschrijving van het teken ten grondslag dat GLOBAL INTRANET wel degelijk onderscheidend vermogen bezit voor de waren en diensten waarvoor inschrijving is gevraagd. Zij voert daartoe aan dat de woorden ‘global’ en ‘intranet’ geen gangbare woorden zijn en een ongebruikelijke combinatie opleveren, die niet beschrijvend is voor de betrokken waren en diensten. Voorts wijst zij er op dat het teken is ingeschreven in Duitsland en vergelijkbare tekens zijn ingeschreven in de Benelux.
‘Aan de orde is daarmee de vraag of het teken GLOBAL INTRANET elk onderscheidend vermogen mist voor de diensten waarvoor het is gedeponeerd. De beoordeling van het onderscheidend vermogen van een teken dient plaats te vinden, enerzijds, met betrekking tot de waren of diensten waarvoor het is gedeponeerd, en anderzijds, in relatie tot de perceptie van het teken door het in aanmerking komend publiek, dat bestaat uit de normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument van de betrokken waren en/of diensten.’
Het Gerechtshof ’s-Gravenhage citeert na art. 6bis het POSTKANTOOR arrest:
‘Artikel 3, lid 1, sub c, van de richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat een merk bestaande uit een woord waarvan elk bestanddeel beschrijvend is voor kenmerken van de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, zelf beschrijvend is voor kenmerken van deze waren of diensten in de zin van deze bepaling, tenzij het woord merkbaar verschilt van de loutere som van zijn bestanddelen. Daarvoor moet het woord ofwel door de voor deze waren of diensten ongebruikelijke combinatie een indruk wekken die ver genoeg verwijderd is van de indruk die uitgaat van de eenvoudige aaneenvoeging van de benaming van de bestanddelen, zodat dit woord meer is dan de som van zijn bestanddelen, ofwel moet het woord zijn gaan behoren tot het normale spraakgebruik en aldaar een eigen betekenis hebben gekregen, zodat het voortaan losstaat van zijn bestanddelen. In dit laatste geval dient dan te worden onderzocht of het woord dat een eigen betekenis heeft gekregen, niet zelf beschrijvend is in de zin van die bepaling.
Bij de beoordeling of een dergelijk merk valt onder de weigeringsgrond (…) is het irrelevant of er synoniemen bestaan die dezelfde kenmerken van de waren of diensten aanduiden als in de inschrijvingsaanvraag zijn vermeld, dan wel of de kenmerken van die waren of diensten die kunnen worden beschreven, commercieel essentieel dan wel bijkomstig zijn.’
Vervolgens oordeelt zij dat “7. Het gedeponeerde teken bestaat uit een combinatie van het woord INTRANET met het woord GLOBAL. De afzonderlijke betekenis van deze woorden is van belang bij de beoordeling van de wijze waarop het in aanmerking komende publiek het gehele teken zal opvatten.
De term Intranet behoort tot het gangbaar taalgebruik en is de soortnaam van een besloten computernetwerk binnen een organisatie, dat is gebaseerd op dezelfde protocollen als het internet. Het woord Global betekent in het Engels ‘wereldwijd’. Deze voor het in aanmerking komend Benelux-publiek onmiddellijk duidelijke betekenissen brengen mee dat het gehele teken door hem zal worden begrepen als aanduiding van een bepaald soort wereldwijd computernetwerk binnen een organisatie.
8. Het betoog van Telekom faalt, voor zover dat inhoudt dat GLOBAL INTRANET onderscheidend vermogen bezit voor waren of diensten die betrekking hebben op een wereldwijd intranet. Het teken bestaat uitsluitend uit woorden die kunnen dienen als aanduiding van de kenmerken van waren of diensten met betrekking tot een wereldwijd intranet. In de Benelux-landen is het gebruik van Engels of aan het Engels ontleende termen ter beschrijving van begrippen uit de wereld van het intra- of internet eerder regel dan uitzondering. De door Telekom gestelde begripsmatige tegenstelling tussen global (wereldwijd) en het voorvoegsel intra (besloten), doet niet af aan de beschrijvende betekenis van het teken. Anders dan Telekom aanvoert heeft het teken ook niet iets extra’s dat maakt dat het meer is dan de som van de bestanddelen. Niet kan worden gezegd dat de woordcombinatie begripsmatig, visueel of auditief meer is dan de som van haar afzonderlijke bestanddelen. Het teken wekt evenmin - door een voor de betrokken waren en diensten ongebruikelijke combinatie - een indruk die ver genoeg verwijderd is van de indruk die uitgaat van de eenvoudige aaneenvoeging van de bestanddelen. Gesteld noch gebleken is verder dat het teken een eigen - niet beschrijvende - betekenis heeft (gekregen) die voortaan los staat van de bestanddelen.
Het in aanmerking komend publiek zal het teken – kortom – niet opvatten als onderscheidingsteken, maar veeleer als een aanduiding van kenmerken van waren en diensten met betrekking tot een wereldwijd intranet.
9. Telekom voert tevergeefs aan dat in de onderhavige procedure de beoordeling van onderscheidend vermogen afhangt van de wijze waarop het in aanmerking komende publiek het teken heeft opgevat ten tijde van het depot (op 6 mei 1997). Het hof stelt voorop dat voor het oordeel dat sprake is van een uitsluitend beschrijvend teken niet noodzakelijk is dat dat teken daadwerkelijk wordt gebruikt ter aanduiding van kenmerken van de betrokken waren en diensten. Voldoende is dat het teken daartoe kan dienen (zie HvJ EG 12 februari 2004, r.o. 57, inzake ‘POSTKANTOOR’). Dit laatste is hier het geval, ook als geen acht zou worden geslagen op de – door Telekom niet betwiste - omstandigheid dat het begrip intranet ná de datum van het depot een aanzienlijk wijdere verbreiding heeft verkregen. Het Bureau stelt zich op het standpunt dat ‘intranet’ ook ten tijde van de inschrijvingsaanvraag reeds een soortnaam was. Deze stelling vindt steun in de door het Bureau bij brief van 9 september 1998 aangehaalde definities uit (vak)woordenboeken en is door Telekom niet (voldoende) bestreden.’
Aangezien Deutsche Telekom inschrijving verzoekt van het teken GLOBAL INTRANET voor waren en diensten met betrekking tot een wereldwijd intranet waarvoor het elk onderscheidend vermogen mist, dient deze inschrijving van het teken te worden geweigerd.
Het verzoek van Deutsche Telekom tot inschrijving voor waren en/of diensten waarvoor het teken niet beschrijvend is faalt reeds bij gebreke van enige toelichting of onderbouwing. Daarnaast stuit het er op af dat het hof slechts een bevel tot inschrijving van een depot mag geven voor bepaalde waren of diensten, indien eerder – in de bezwaarfase – een dergelijk verzoek aan het Bureau is voorgelegd.
Het kan Deutsche Telekom evenmin baten dat, zoals zij aanvoert, het gedeponeerde teken in Duitsland in 1996 is ingeschreven als merk, noch dat in de Benelux tekens met het bestanddeel global zijn ingeschreven. Het hof verwerpt het betoog dat feitelijk geen verschil zou moeten bestaan tussen de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het onderhavige teken in Duitsland en de Benelux. Het onderscheidend vermogen van het onderhavige teken dient te worden beoordeeld op zijn eigen merites. Andere inschrijvingen doen aan dat onderscheidend vermogen niet toe of af.
Tenslotte strookt de weigering van de inschrijving van het teken ook met het algemeen belang, dat er mede in bestaat dat beschrijvende tekens voor alle marktdeelnemers vrij beschikbaar blijven om de kenmerken van hun waren en diensten aan te duiden.
Lees de beschikking hier.