Gepubliceerd op donderdag 6 maart 2008
IEF 5745
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Winstpakker

Rechtbank Amsterdam, 13 december 2007, KG ZA 07-2202 P/PvV, Metro Cash & Carry Nederland B.V. tegen Levi strauss & Co c.s.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Kort geding naar aanleiding van een ex parte bevel. Uitputting. Levi heeft niet gemotiveerd betwist dat de betreffende spijkerbroeken van haar afkomstig zijn.

Levi Strauss is producent en distributeur van spijkerbroeken en maakt daartoe gebruik van een selectief distributiesysteem waartoe groothandel Makro niet behoort. Op 11 oktober 2007 is naar aanleiding van een reclamefolder “Winstpakker” van Makro een ex parte bevel door de rechtbank tegen Makro uitgesproken. Op 8 november 2007 is accountantsverklaring opgesteld over de herkomt van door Makro verkochte Levi Strauss spijkerbroeken.

Makro vordert in conventie het staken en gestaakt houden van executie van het bevel, subsidiair het via een bankgarantie zekerheid verschaffen en bij gebreke daarvan de executie onmiddellijk te staken. Levi Strauss vordert in reconventie afgifte van spijkerbroeken die Makro onder zich houdt naar aanleiding van het bevel en informatie te verstrekken over onder meer de herkomt van de spijkerbroeken en subsidiair een verbod.De rechtbank acht onvoldoende aannemelijk dat Makro met het verkopen van de spijkerbroeken een merkrecht van Levi Strauss schendt (r.o. 5.2).

Levi Strauss heeft niet gemotiveerd betwist dat de betreffende spijkerbroeken van haar afkomstig zijn. De stelling dat zij niet uitsluit dat het hier om namaak gaat is onvoldoende. Het had dan op haar weg gelegen dit te onderzoeken, waartoe zij aan Makro geen verzoek heeft gedaan. Voorshands is onvoldoende gesteld om aannemelijk te achten dat de in geschil zijnde spijkerbroeken namaak zijn (r.o. 5.3).

Makro slaagt volgens de rechtbank in het bewijs dat sprake zou zijn van uitputting, waaraan in kort geding geen al te hoge eisen kunnen worden gesteld (r.o. 5.5).

Makro verwijs naar de accountantsverklaring als bewijs van toestemming van Levi Strauss. Daarin wordt verklaard dat op grond van de aan de accountant overgelegde facturen de door de Makro te koop aangeboden spijkerbroeken zijn te herleiden tot op de website van Levi Strauss als “Office Locations” aangeduide ondernemingen binnen de EER. Daarnaast zou in een Belgische procedure voor een deel van de broeken bekend zijn gemaakt aan Levi Strauss van welke tussenpersoon en distributeur van Levi Strauss deze broeken afkomstig zijn. Als gevolg daarvan zouden door deze distributeur thans geen broeken meer aan Makro, dan wel aan haar tussenpersoon, geleverd worden. In verband daarmee zou Marambi B.V., de tussenpersoon van Makro in de onderhavige procedure, niet bereid zijn om bekend te maken van wie zij de in geding zijnde spijkerbroeken heeft afgenomen, ander dan via een accountant die de namen van de leveranciers van Marambi N.V. niet vrij mag geven (r.o. 5.6).

Uit het rapport blijkt niet dat alle individuele broeken via de door de accountant genoemde transactie bij Makro terecht zijn gekomen, maar Levi Strauss heeft zelf aangevoerd dat er geen enkele manier is om dat vast te stellen omdat de barcodes in de broeken daarvoor geen indicatie geven en de broeken ook niet op andere wijze zijn de identificeren. Derhalve moet volgens de Rechtbank de stelling dat bij transacties als deze het slechts over partijen broeken gaat en niet over individuele broeken als juist worden aanvaard. Het is dan ook voldoende indien uit het rapport blijkt dat de partijen broeken die Makro te koop aanbiedt afkomstig is van een binnen de EER gevestigde distributeur van Levi Strauss (r.o. 5.8).

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de vraag of Makro voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van uitputting, en de voor Levi Strauss van belang zijnde vraag welke distributeur zijn verplichtingen jegens haar schendt. Het standpunt van Levi Strauss dat Makro slechts in dat bewijs kan slagen, indien zij in dit kort geding de naam van de betreffende distributeur kan noemen, wordt dan ook niet gevolgd. Dit geldt temeer nu voorshands niet kan worden uitgesloten dat Makro, mocht haar in een bodemprocedure dienaangaande bewijs worden opgedragen, daarin zal slagen.

Wel is Makro gehouden haar eigen leverancier te noemen, hetgeen zij ook heeft gedaan, en voorts aannemelijk te maken dat deze leverancier de partij broeken heeft gekocht, al dan niet via derden, van een distributeur van Levi Strauss. Met voormeld accountantsrapport heeft Makro voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de spijkerbroeken met toestemming van Levi Strauss in de EER in het verkeer zijn gebracht en dat daarmee de merkrechten van Levi Strauss zijn uitgeput. Nu Makro bovendien alle adresgegevens van haar leverancier heeft genoemd, staat niets Levi Strauss in de weg om zelf de naam van de betreffende distributeur te achterhalen. Daarvoor is een bevel aan Makro op grond van artikel 1019e Rv niet de aangewezen weg. Ook de omstandigheid dat Makro mogelijk profiteert van een wanprestatie jegens Levi Strauss rechtvaardigt niet het geven van dat bevel (r.o. 5.9).

De Rechtbank herziet in conventie de beschikking van de voorzieningenrechter en weigert alsnog het daarin verzochte bevel en weigert in reconventie de gevraagde voorzieningen.

Lees het vonnis hier.