DOSSIERS
Alle dossiers

Auteursrecht vanuit economisch perspectief  

IEF 14050

AUTEURSRECHTDEBAT: In het belang van de vooruitgang, cultuur én creatieve makers: het auteursrecht op de schop

Door Niels Aalberts, LinkedIn-profiel, EHPO. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Het auteursrechtendebat laaide afgelopen jaar flink op. De Britse premier David Cameron, vice-voorzitter van de Europese commissie Neelie Kroes en GroenLinks zetten op basis van economische argumenten en ontwikkelingen op internet vraagtekens bij de waarde en werkbaarheid van het auteursrecht in zijn huidige vorm. Buma/Stemra, Armin van Buuren en andere verontruste auteurs stellen voorstellen tot modernisering liefst gelijk aan broodroof. Andersom wordt Van Buuren 'zakkenvuller' genoemd. Die verwijten bevorderen een constructieve discussie over herziening van het huidige auteursrecht niet. En dat is dringend nodig.

De kern van het auteursrechtendebat draait wat mij betreft om twee zaken:

1. De snel wijzigende marktverhoudingen en inkomstenverdeling in de creatieve sector.
2. Een kracht van internet: hoogstaande creatieve uitingen snel en gemakkelijk delen en zo de verspreiding van cultuur en creativiteit bevorderen.

In het debat baseren tegenstanders van modernisering hun standpunt veelal op de huidige marktverhoudingen. Die komen grofweg hierop neer: artiest neemt muziek op, brengt die uit met behulp van een muziekmaatschappij, betaalt en int wereldwijd auteursrechten via Buma/Stemra en haar zusterorganisaties, soms geholpen bij verdere exploitatie door een publisher. Dit is een businessmodel dat decennialang prima functioneerde. Muziekmaatschappijen en publishers investeerden en hielden ook het meeste over aan verkopen van geluidsdragers, airplay en andere vormen van exploitatie.

Dankzij internet is het mogelijk dat makers een directe relatie met hun publiek opbouwen. De strikte noodzaak van tussenpartijen als platenmaatschappijen, management- en boekingskantoren, publishers en zelfs winkeliers neemt af; een moderne auteur beslist tegenwoordig zelf met wie hij wanneer samenwerkt. Succesvolle componisten als Kyteman, het team achter Caro Emerald, schrijvers Ian McEwan en Sonja Bakker, graffitikunstenaar Banksy maar ook jonge muzikanten als Only Seven Left bewijzen dat ze het geheel of gedeeltelijk op eigen kracht redden. Die ontwikkeling is vrij recent maar onomkeerbaar en sterk in het voordeel van makers én consumenten. In het oude businessmodel vloeide 40 tot 80% van de inkomsten naar genoemde tussenpartijen. Die kunnen nu rechtstreeks ten goede komen aan makers en hun luisteraars, fans of lezers. Hogere inkomsten voor auteurs bieden ruimte voor flexibilisering van de auteurswet.

De naam auteursrecht suggereert dat de maker, zijn werk en de kans op een redelijk inkomen zijn beschermd. Daar is de wet oorspronkelijk voor bedoeld. Uit de online documentaire RIP, A Remix Manifesto en een internetpresentatie van Johanna Blakley ('Lessons from fashion's freeculture') blijkt echter dat dit recht auteurs en makers, fans en consumenten vaak in de weg zit en in sommige gevallen zelfs in hun nadeel werkt. Blakley toont aan dat grote bedrijven in industrieën met het strengst gehandhaafde auteursrecht (de muziek- en filmindustrie) het minst winstgevend en innovatief zijn. Het kost weinig moeite om te bedenken hoe het staat met het inkomen van de meeste auteurs en makers die onder contract staan bij die bedrijven en organisaties… De culturele vooruitgang, innovatie en moderne makers zijn niet gebaat bij strakke richtlijnen en beperkingen als gevolg van het auteursrecht. Snelle, wereldwijde verspreiding van hun werk is in hun voordeel door de hogere marges. Het huidige auteursrecht sluit niet meer aan bij die economische realiteit en de essentie van verkeer op internet. Bovendien profiteren in de meeste gevallen niet de oorspronkelijke makers van het huidige auteursrecht maar de industrieën en tussenpartijen aan wie die makers hun rechten hebben overgedragen. En zelfs die maar in beperkte mate laat Blakley zien.

Wat dan?
Het merendeel van auteursrechtelijk beschermd materiaal is niet succesvol, levert de maker niks op en belandt in de uitverkoopbakken. Ik zie geen enkele reden om dit materiaal tot 70 jaar na de dood van de maker te beschermen (of nog langer als het aan bedrijven als Disney ligt). Dit remt slechts de vooruitgang, de mogelijkheid tot delen op internet en voortbouwen op bestaand materiaal. Dit is namelijk de basis van veel succesvolle copyrights en notabene de werkwijze van Disney zelf. Succesvolle copyrights moeten gewoon in handen blijven van makers en niet ongewild en zonder toestemming onder een Marlboro-reclame belanden. De meeste copyrights halen het grootste deel van hun inkomsten binnen korte tijd na publicatie (3 tot 5 jaar). Een standaard termijn van het auteursrecht van 10 of 15 jaar lijkt me daarom ruim voldoende voor het meeste materiaal om te zien of het de maker iets substantieels oplevert. Niet? Dan is het werk daarna vrij. Wel? Dan is het aan de maker om zijn recht maximaal tweemaal met eenzelfde termijn te verlengen, tegen een bedrag dat in verhouding staat tot het verdiende geld (een % dus). De rechten verlengen op songs van Caro Emerald is dus duurder dan een geflopt album. De auteurs kunnen dit gelukkig vrij simpel betalen; er is immers geld verdiend. Tegelijkertijd blokkeren niet-winstgevende copyrights niet onnodig het handelsverkeer. Belangrijk is dat het initiatief bij de maker ligt, maar dat het uitgangspunt is dat werken in het publieke domein belanden tenzij.

Natuurlijk zitten aan deze opzet haken en ogen. Om te beginnen internationale regeringen overtuigen van het idee, al lijken de uitspraken van Cameron en Kroes de internationale bereidheid tot modernisering te onderstrepen. En wat is de definitie van ‘een succesvol copyright'? Ook is het geen feilloze regeling: zo kan het gebeuren dat een ogenschijnlijk waardeloos copyright na 17 jaar immens succesvol wordt. Da's pech voor de maker. Maar het huidige, streng gehandhaafde auteursrecht betekent langdurige pech voor veel meer partijen wereldwijd, blokkeert innovatie, sluit niet meer aan bij het snelle handelsverkeer op internet en komt de meeste makers niet ten goede. Dat moet snel veranderen.

Niels Aalberts

[pdf-versie]

IEF 14038

AUTEURSRECHTDEBAT: Auteursrecht is noodzakelijke voorwaarde voor innovatie

Door Pim van Klink, Federatie Auteursrechtbelangen. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief. Onlangs heb ik een bezoek gebracht aan Cuba. Toen ik nog jong en onbezonnen was, bezat dit eiland een mythische aantrekkingskracht op de artistieke elite. Kunstenaars als Harry Mulisch lieten zich graag uitnodigen om met eigen ogen te aanschouwen welke zegeningen de Castro-revolutie bracht voor de arme bevolking. Hun getuigenissen hebben ook op mij een magische uitwerking gehad. Het was dus toch mogelijk: economische onrechtvaardigheid uitbannen door privébezit op te heffen. Inmiddels 55 jaar na de revolutie heb ik met eigen ogen het tegendeel moeten vaststellen. Als alles van iedereen is, voelt niemand zich ergens verantwoordelijk voor en dat is te merken.

De prachtige stad Havana doet op sommige plaatsen denken aan oorlogsgebied. En nog erger is de weerlegging van de socialistische premisse dat ieder naar vermogen bijdraagt aan de collectieve welvaart. Ik hoorde van een Cubaanse arts dat de jeugd massaal kiest voor banen in de toeristenindustrie in plaats van academische studies te volgen, omdat je als ober vele malen meer verdient door fooien in buitenlandse valuta. Het definitieve bewijs dat ook in een communistische heilstaat marktprincipes het gedrag bepalen en het laatste bezit, de eigen arbeidskracht, aangewend wordt om het eigen belang te dienen. Wie denkt dat hiermee de laatste communistische sympathisanten zich gewonnen geven, komt bedrogen uit. In ons land manifesteert zich een stroming die ik gemakshalve aanduid met de term ‘artistiek communisme’. Het socialistisch adagium ‘bijdragen naar vermogen en consumeren naar behoefte’ impliceert in dit kader dat in de digitale omgeving kunstenaars geacht worden hun creaties om niet beschikbaar te stellen teneinde de consument in staat te stellen hier vrijelijk gebruik van te maken. Deze consumentvriendelijke maar kunstenaarsvijandige opvatting wordt merkwaardig genoeg het meest gehoord bij politieke partijen die zeggen het beste met de vaderlandse cultuur voor te hebben.

Zelfs na de uitspraak van het Europese Hof over thuiskopiëren vanaf een illegale bron benadrukken zij dat de consument geen strobreed in de weg gelegd mag worden, daarmee volkomen voorbijgaand aan de belangen van de makers. Al dan niet in samenhang daarmee bepleiten D66 en PvdA wel dat er niet verder bezuinigd mag worden op cultuursubsidies en de nieuwe colleges in de grote steden voegen de daad op dat punt bij het woord.

Hoe sympathiek dat ook is, het versterkt de disbalans in cultuurfinanciering in ons land. Cultuur financieren via algemene middelen is noodzakelijk, maar makers in staat stellen de exploitatie zelf tot een succes te maken even zo goed. Al in de 19e eeuw , toen Marx en Engels hun Communistisch Manifest hadden gepubliceerd, beweerde Alfred Marshall het tegendeel. Ondernemerschap gestoeld op privébezit en open concurrentie, is de motor achter innovatie en economische vooruitgang. De geschiedenis heeft Marshall gelijk gegeven. Deze misschien wel belangrijkste les van de economische wetenschap geldt in versterkte mate voor de wereld van kunst en cultuur vanwege de specifieke marktomstandigheden. De gedrevenheid van kunstenaars veroorzaakt een permanent overaanbod terwijl consumenten onzeker zijn hoe de juiste keuzes te maken. In een dergelijke zeer competitieve markt is ondernemerschap noodzakelijk om over een langere periode succesvol te kunnen creëren. Ik ben ervan overtuigd dat in de meeste gevallen van geslaagd kunstenaarschap, ondernemerschap en goed management de kurk vormen waar het succes op drijft. Dat impliceert dat kunstenaars in ieder geval in staat moeten worden gesteld om de exploitatie van hun eigen creaties zelf ter hand te nemen, ook en met name in de digitale omgeving. Vernieuwing van het auteursrecht zou dan ook wat mij betreft moeten inhouden dat creatieven meer middelen aangereikt krijgen om de digitale exploitatie van hun producten te beschermen.

Pim van Klink

[pdf-versie]

IEF 14034

AUTEURSRECHTDEBAT: Is auteursrecht een voorwaarde voor innovatie?

Door Lotte Anemaet, VU Amsterdam / hoofdredacteur Auteursrechtdebat. Thema: Auteursrecht vanuit economisch perspectief.
Wat denkt u?
Stelling 1: Auteursrecht is geen blokkade, maar een voorwaarde en stimulans voor innovatie.
Stelling 2: Het auteursrecht moet drastisch worden hervormd.
Stelling 3: Het auteursrecht zorgt voor vrije meningsuiting, omdat makers hun eigen geld verdienen en zo niet afhankelijk zijn van sponsors.
Stelling 4: Het auteursrecht hoeft niet eens gerechtvaardigd te worden door ‘incentives’ voor makers en de industrie. Het is gewoon juist en billijk om het creatieve werk van makers te belonen en daarmee basta.

Het is nog maar iets meer dan een week geleden dat eurocommissaris Neelie Kroes een vlammend betoog hield voor liberalisering en flexibilisering van het Europees auteursrecht. Het Europees auteursrecht in huidige vorm zou niet de groei en bloei van de Europese economie en samenleving bevorderen, maar juist belemmeren. Het Europees auteursrecht zou moeten zorgen voor creativiteit en innovatie, het zou makers moeten belonen, één digitale Europese markt mogelijk moeten maken en vooral gehoor moeten geven aan de behoeften uit de maatschappij. Dit is echter geenszins het geval:

Today, the EU copyright framework is fragmented, inflexible, and often irrelevant. It should be a stimulant to openness, innovation and creativity, not a tool for of obstruction, limitation and control.

Wat de hervorming in zou moeten houden?
It means more possibilities to access content online cross-border. It means more harmonized exceptions: benefiting researchers, teachers, cultural heritage, and user-producers. It means flexibility, so we don’t have to have the same discussion every 5 years.

Ook Fred Teeven, de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vindt het belangrijk dat het auteursrecht bruikbaar blijft in onze digitale samenleving en dat het auteursrecht creatieve prestaties en innovaties bevordert. Het Europees auteursrechtelijk kader moet om aan deze doelstellingen te kunnen blijven voldoen, daarom worden aangepast. Zeven aandachtspunten worden in zijn brief d.d. 26 maart 2014 inzake de EU-herziening van het auteursrechtelijk kader aan de Tweede Kamer genoemd. Een reactie van de Tweede Kamer op deze brief van Teeven laat echter nog even op zich wachten: op 24 september 2014 komt de Tweede Kamer bijeen.

Maar ondertussen rijst de vraag: hoe belangrijk is ons auteursrecht eigenlijk? En hoe moet de juiste balans tussen rechthebbenden en gebruikers van auteursrechtelijk beschermde prestaties worden gevonden? Moet het auteursrecht flexibeler worden, zoals Neelie Kroes aankaart, en hoe dan? En is het auteursrecht echt noodzakelijk voor een innovatieve markt? Verschillende rechtvaardigingen voor het auteursrecht kunnen worden gegeven. Allereerst kan het auteursrecht een prikkel bieden voor meer creaties en een betere disseminatie (utilitaire benadering). Een ander veel gehoord argument is: de auteur heeft de moeite genomen om een beschermd werk te creëren. Dan is het juist en billijk om dat creatieve werk ook te belonen (natuurrechttheorie). Ten slotte genereert het auteursrecht een bron van inkomsten die onafhankelijk is van sponsors en patronage. Op die manier ontstaan werken die niet beïnvloed zijn door de opvattingen en verwachtingen van dergelijke sponsors (bevordering van vrijheid van meningsuiting). [Zie bijvoorbeeld: J.H. Spoor, D.W.F. Verkade, D.J.G. Visser, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, Deventer: Kluwer 2005, §1.6 en §1.9; N. van Lingen, Auteursrecht in hoofdlijnen, Groningen: Noordhoff Uitgevers, §1.1]

Wat denkt u?
Stelling 1: Auteursrecht is geen blokkade, maar een voorwaarde en stimulans voor innovatie.
Stelling 2: Het auteursrecht moet drastisch worden hervormd.

Stelling 3: Het auteursrecht zorgt voor vrije meningsuiting, omdat makers hun eigen geld verdienen en zo niet afhankelijk zijn van sponsors.
Stelling 4: Het auteursrecht hoeft niet eens gerechtvaardigd te worden door ‘incentives’ voor makers en de industrie. Het is gewoon juist en billijk om het creatieve werk van makers te belonen en daarmee basta.


Lotte Anemaet

pdf-versie met voetnoten

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 31 - 33 van 33