In navolging van IEF 11461
Negen vraagpunten met betrekking tot het wetsvoorstel auteurscontractenrecht ten behoeve van de discussie bij de koffiemachine.
Ingezonden door Prof. mr. D.J.G. Visser (Universiteit Leiden, Klos Morel Vos & Schaap).
Artikel 2 lid 3:
“De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede de verlening van een exclusieve licentie, geschiedt bij een daartoe bestemde akte”.
Het akte vereiste gaat dus voor exclusieve licenties gelden. Wat gaat dit in de praktijk betekenen? Een maker verleent overduidelijk een exclusieve licentie, maar zonder akte. Wat is rechtens? Mag de maker vervolgens ongestraft onbeperkt zelf het werk exploiteren of anderen licenties verlenen?
1. Wat is een exclusieve licentie zonder akte?
Artikel 25 b lid 1:
“Dit hoofdstuk is van toepassing op een overeenkomst die de verlening van exploitatiebevoegdheid ten aanzien van het auteursrecht van de maker aan een wederpartij tot hoofddoel heeft, tenzij artikel 3.28 Beneluxverdrag voor de Intellectuele Eigendom van toepassing is”.
2. Wanneer heeft een overeenkomst verlening van exploitatiebevoegdheid tot hoofddoel?
Blijkens de MvT heeft het auteurscontractenrecht geen betrekking op contracten met betrekking tot werk bestemd voor “gebruik door opdrachtgever”, voorbeelden: logo’s, huisstijlen, websites en maatwerk software. Dat geldt vermoedelijk ook voor: etiketten, verpakkingen, boekomslagen, cd-hoezen, reclameposters, commercials.
3. Voor welk gebruik door de opdrachtgever geldt dit nog meer?
Artikel 3.28 BVIE is uitgezonderd van het nieuwe hoofdstuk 1a over De exploitatieovereenkomst.
“Door de ontwerper van een krachtens de auteurswet beschermd werk aan een derde verleende toestemming tot het verrichten van een depot voor een tekening of model, waarin dat werk is belichaamd, houdt overdracht in van het op dit werk betrekking hebbende auteursrecht, voorzover bedoeld werk in die tekening of dat model is belichaamd”.
4. Maar hoe zit het met artikel 3.29 jo. 3.8 BVIE?
3.29 BVIE: “Wanneer een tekening of model onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 3.8 werd ontworpen, komt het auteursrecht inzake bedoelde tekening of model toe aan degene die overeenkomstig het in dat artikel bepaalde als de ontwerper wordt beschouwd”.
3.8 BVIE: “Indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin de tekening of het model is belichaamd”.
Artikel 25b lid 1: “De maker heeft recht op een in de overeenkomst te bepalen billijke vergoeding voor de verlening van exploitatiebevoegdheid”.
“de billijke vergoeding [kan] ook nihil, in natura of inbegrepen in het honorarium kan zijn. Bijvoorbeeld in het geval de maker zijn medewerking verleent aan een open access model of gebruik maakt van een creative commons licentie”. (MvT, p. 15)
De billijke vergoeding kan vermoedelijk ook nihil zijn voor ingezonden brieven, uitgave boek op verzoek, veel wetenschappelijke publicaties, figuranten.
5. In wat voor situaties zal de billijke vergoeding nog meer nihil kunnen zijn?
Zie artikel 25c lid 2 t/m 5.
Voor de overige vragen (vraag 6 t/m vraag 9)
6. Is de regeling van artikel 25c lid 2 t/m 5 nu mededingingsrechtelijk ‘veilig’?
Artikel 25d lid 1:
“De maker kan in rechte een aanvullende billijke vergoeding vorderen van zijn wederpartij, indien de overeengekomen vergoeding gelet op de wederzijdse prestaties een ernstige onevenredigheid vertoont in verhouding tot de opbrengst van de exploitatie van het werk”.
7. Wanneer is sprake van “ernstige onevenredigheid” tussen vergoeding en opbrengst?
Artikel 25f lid 2:
“Een beding dat, gelet op de aard en inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen of de overige omstandigheden van het geval, voor de maker onredelijk bezwarend is, is vernietigbaar”.
Dit is een lichtere toets dan de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:2 BW. (MvT, p. 25)
De MvT noemt voorbeelden:
• royalties gebaseerd op bruto-bedragen waarop onbeperkt aftrekposten, zoals promotiekosten en dergelijke, in mindering kunnen worden gebracht, zodat netto niets aan de maker wordt uitgekeerd. [En wat als er heel weinig aan de maker wordt uitgekeerd?
• bij platencontracten wel voorkomende verplichte aansluiting bij een bepaalde aan de exploitant gelieerde muziekuitgever. [Waarom eigenlijk (altijd)?]
• kickbackregeling op grond waarvan een maker verplicht is zijn van een collectieve beheersorganisatie ontvangen makersvergoeding gedeeltelijk terug te betalen aan de opdrachtgever. [Altijd? Geldt dat ook voor de makers van tunes en jungles?]
8. Wat zijn nog meet voorbeelden van onredelijk bezwarende bedingen in overeenkomsten met makers of uitvoerende kunstenaars?
Artikel 45d lid 3:
“De producent is aan de makers of hun rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd voor de overdracht van de rechten als bedoeld in het eerste lid. Aan de makers genoemd in artikel 40 en andere makers die tot het ontstaan van het filmwerk een wezenlijke bijdrage van scheppend karakter hebben geleverd, is een proportionele vergoeding voor de exploitatie verschuldigd. […]”
Belangrijke makers en belangrijke uitvoerende kunstenaars krijgen recht op een proportionele billijke vergoeding.
Belangrijke makers zijn: de hoofdregisseur, de scenarioschrijver, de schrijver van de dialogen en degene die ten behoeve van het filmwerk de muziek heeft gemaakt (via art. 40 Aw) “en andere makers die tot het ontstaan van het filmwerk een wezenlijke bijdrage van scheppend karakter hebben geleverd” en hoofdrolspelers (via art. 4 WNR).
9. Welke makers en uitvoerende kunstenaars leveren nog meer een “wezenlijke bijdrage van scheppend karakter”?
(De (hoofd)cameraman (director of photography), de stuntman , de (grafisch) ontwerper van de intro, de computerprogrammeur, de tekenaars van een cartoon? Andere voorbeelden?)