Het gebruik van de lettercombinatie TIB
Gerechtshof 's-Gravenhage, 16 februari 2010, LJN: BL5298. Technisch Installatiebureau "Rotterdam" B.V. mede h.o.d.n. "TIB Rotterdam" tegen TBI holdings B.V.
Handelsnaamrecht. Het hof bekrachtigt grotendeels het vonnis waarvan beroep (Rechtbank Rotterdam 2 april 2008, IEF 6038). Gevaar voor verwarring. Andere partijen dan de rechthebbende als belanghebbende. Schade echter onvoldoende aannemelijk. Tevens gebruik als dienstmerk (Céline), maar verband tussen handelsnaam en diensten is onvoldoende onderbouwd. In citaten:
Handelsnaam: 10. De grief van TIB Rotterdam faalt, omdat de formulering van artikel 5 Hnw. meebrengt dat niet alleen de rechthebbende op een handelsnaam zich tegen (het gevaar voor) verwarringwekkend gebruik van een jongere handelsnaam kan verzetten, maar een ieder die onder het beschermingsbereik van de norm valt, te weten: ieder die een concreet belang heeft bij het voorkomen van verwarring. Voldoende is komen vast te staan dat de TBI Techniek bedrijven, gelet op het feit dat zij tot het TBI-concern behoren, in die zin belang hebben bij het gevraagde verbod.
11. (…) Het enkele feit dat zij tot het TBI-concern behoren brengt - hoewel zij daardoor als belanghebbende zijn aan te merken - niet met zich mee dat daarmee ook wat hen betreft sprake is van eerder handelsnaamgebruik. Overigens laten TBI c.s. na aan te geven welk belang zij, gegeven de door de rechtbank aan TIB Rotterdam opgelegde geboden en uitgesproken veroordelingen, bij deze grief hebben.
Verwarringsgevaar: 22. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat, door de geringe mate van afwijking tussen de handelsnamen, gelet op de aard van de beide ondernemingen en hun plaats van vestiging, in die zin gevaar voor verwarring bestaat dat bij het publiek de indruk kan ontstaan dat de ondernemingen met elkaar zijn verbonden en/of tot hetzelfde concern behoren. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen de rechtbank in r.o. 5.9 heeft overwogen. De omstandigheid dat TBI Holdings en TBI Bouw (zelf) geen installatiewerkzaamheden verrichten is niet van belang, omdat, zoals het hof in r.o. 7 heeft overwogen, enerzijds heeft te gelden dat bouw en techniek verwante activiteiten zijn en anderzijds TBI Holdings door middel van haar dochterondernemingen wel degelijk deelneemt in installatietechniek. In elk geval hebben TIB Rotterdam enerzijds en TBI Holdings en TBI Bouw anderzijds voldoende raakpunten. Voorts heeft TIB Rotterdam niet aannemelijk gemaakt dat de oorsprong van TBI Holdings en TBI Bouw het publiek in relevante mate bekend is, nog daar gelaten of daardoor het gevaar voor verwarring zou worden weggenomen. Tenslotte neemt ook de omstandigheid dat TBI Holdings en TBI Bouw landelijk werken en TIB Rotterdam plaatselijk het gevaar voor verwarring niet weg, nu er in elk geval in de Rotterdamse regio een aanmerkelijke overlap blijft.
Schadevergoeding: 26. Overtreding van het in artikel 5 Hnw. neergelegde verbod is onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW. Indien op die grond schadevergoeding wordt gevorderd dient (onder meer) te worden bewezen dat sprake is van schade. Aan TBI c.s. kan worden toegegeven dat schade als gevolg van gevaar voor verwarring zich niet nauwkeurig laat vaststellen. Dat neemt echter niet weg dat het bestaan van enige schade moet worden aangetoond. De enkele stelling dat door het gevaar voor verwarring sprake is van verlies aan exclusiviteit en reputatie is daartoe onvoldoende. TBI c.s. hebben in dat verband, zoals TIB Rotterdam stelt, geen enkel concreet feit gesteld. Uit de omstandigheid dat TBI c.s., naar zij zelf stellen, pas in 2004 bij toeval hebben ontdekt dat er een onderneming is die de handelsnaam TIB Rotterdam voert, volgt veeleer het tegendeel. De grief slaagt derhalve en de vordering tot schadevergoeding zal worden afgewezen.
Merkenrecht: TIB Rotterdam stelt dat zij haar naam uitsluitend als handelsnaam gebruikt en niet (tevens) ter onderscheiding van de door haar aangeboden diensten. Zij stelt daartoe geen enkele aspiratie te hebben (MvA inc. onder 3.10). Het door haar gebruikte logo is volgens TIB Rotterdam slechts te beschouwen als vormgeving van haar handelsnaam (CvD onder 5.1). Ook overigens betwist zij inbreuk te maken op de merkrechten van TBI Holdings.
36. In zijn arrest van 11 september 2007 in de zaak Céline SARL/Céline SA (C-17/06) heeft Hof van Justitie van de EU overwogen dat een maatschappelijke benaming, een handelsnaam of een bedrijfsembleem op zich niet dient ter onderscheiding van waren of diensten, maar dat desalniettemin sprake kan zijn van gebruik voor waren of diensten wanneer een derde het betrokken teken op zodanige wijze gebruikt, dat een verband ontstaat tussen het teken dat de maatschappelijke benaming, handelsnaam of het bedrijfsembleem van de derde vormt, en de waren die hij in de handel brengt of de diensten die hij verricht (r.o. 21 en 23).
37. Het hof is van oordeel dat TBI c.s., op wie ten deze de bewijslast rust, niet hebben aangetoond dat TIB Rotterdam haar handelsnaam op zodanige wijze gebruikt dat een verband is ontstaan tussen die naam en de door TIB Rotterdam verrichte diensten. TBI c.s. stellen dat wel, maar onderbouwen het niet. Ook de wijze waarop TIB Rotterdam haar naam heeft vormgegeven op bv. haar briefpapier en haar bedrijfsauto (zie productie 9 bij conclusie van eis), door TBI c.s. aangeduid als logo, leidt niet zonder meer tot de conclusie dat bedoeld verband aanwezig is. De grief faalt derhalve.
(…)
Het hof (…) gebiedt TIB Rotterdam om met ingang van twee maanden na betekening van dit arrest het gebruik van de lettercombinatie TIB, dan wel een met TBI overeenstemmend teken ter aanduiding van haar onderneming, waaronder de domeinnaam www.tibrotterdam.nl, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom (...) gebiedt TIB Rotterdam binnen drie weken na betekening van dit arrest al datgene te doen wat nodig is om de domeinnaam www.tibrotterdam.nl uit te (doen) schrijven bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland.
Lees het arrest hier.