Het verhogen van het aantal bloeiwijzen
Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 november 2010, KG ZA 10-1193, G. van Steekeleburg en Zn B.V. tegen Multispike B.V.
Octrooirecht. Eiser is niet tevreden over resultaten en zegt licentie op m.b.t. een NL octrooi voor een ‘verbeterde werkwijze voor het telen van orchideeën.’ De octrooihouder stelt echter dat eiser i.c. de methode ook nadien is blijven toepassen en legt o.a. beslag op de planten van eiser. Eiser vordert de opheffing van het beslag en ziet die vordering toegewezen. Summierlijke ondeugdelijkheid en ernstige gevolgen. “Gelet op wat X Van Steekelenburg had meegedeeld, had Van Steekelenburg geen aanleiding aan te nemen dat het octrooi betrekking zou hebben op een ander middel dan Multispike.”
4.4. De e-mail van 5 december 2008 geeft nauwelijks inzicht in wat de Multispikemethode inhoudt. Of de methode waarop de overeenkomst van december 2008 ziet meer omvat dan slechts het gebruik van het Multispike-middel kan echter in het midden blijven. Niet bestreden is dat [X] aan Van Steekelenburg heeft uitgelegd dat de behandeling met het door Orchid Gardens Patents verstrekte middel ‘Multispike’ een belangrijk onderdeel van de methode was. Daarvan uitgaande wordt voorshands geoordeeld dat [X] er niet vanuit mocht gaan dat Van Steekelenburg door de enkele verwijzing in de overeenkomst naar NL 581 begreep dat hij zonder toestemming van Multispike niet alleen het Multispike-middel niet zou mogen toepassen, maar evenmin cytokinine. In dit verband is mede van belang dat tussen partijen niet is geschil is dat cytokininen veelvuldig worden gebruikt bij de kweek van orchideeën. Gelet op wat [X] Van Steekelenburg had meegedeeld, had Van Steekelenburg geen aanleiding aan te nemen dat het octrooi betrekking zou hebben op een ander middel dan Multispike.
4.5. De stelling van Multispike dat alleen al het bespuiten van orchideeën met 6-BAP en toepassing van een koudeperiode gelijk staat aan het toepassen van de Multispikemethode volgens de overeenkomst kan daarom voorshands niet worden aanvaard. Daarbij komt dat Van Steekelenburg stellig ontkent na december 2008 zijn planten met 6-BAP of een andere cytokinine te hebben bespoten en betwist dat de door Prisna onderzochte planten uit zijn bedrijf afkomstig zijn. Zoals [X] ter zitting heeft verklaard zouden de planten van Van Steekelenburg zijn gekocht en zou hij deze zelf bij Prisna hebben afgeleverd, maar ieder bewijs of onderbouwing van deze stelling ontbreekt.
4.6. Gezien het voorgaande blijkt summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering waarvoor het beslag is gelegd. Het beslag heeft bovendien ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering van Van Steekelenburg omdat hij niet meer in staat is met de kweek van de planten inkomsten te verwerven. Onder deze omstandigheden dient het beslag te worden opgeheven. De overige door Van Steekelenburg aangevoerde gronden voor opheffing behoeven geen bespreking.
Lees het vonnis hier.