Het woord Glashelder (sec)
Vzr. Rechtbank Rotterdam, 24 januari 2011, KG ZA 10-1131, Achmea Holding N.V. & Interpolis Schade c.s. tegen Glashelder B.V. & Mobile Communications (Moco) B.V. (met dank aan Neeltje Beens en Nathalie van de Berg, Lawton advocaten).
Merkenrecht. Interpolis maakt op grond van haar woord- en beeldmerken ‘Interpolis. Glashelder’ bezwaar tegen het gebruik door gedaagden van het woord ‘Glashelder’ (voor glasvezeldiensten). Vorderingen afgewezen. Geen soortgelijke waren of diensten Inburgering woordelement Glashelder als zelfstandig en onderscheidend merk is voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt door marktonderzoek. Dat het relevante publiek een verband zal leggen tussen het gehele merk "Interpolis, Glashelder" en het teken Glashelder van gedaagde is eveneens onvoldoende aannemelijk gemaakt.
4.10. Indien en voor zover Interpolis derhalve de door haar gestelde inbreuk op een merkrecht ex artikel 2.20 lid l sub c BVIE heeft gebaseerd op de omstandigheid dat 'Glashelder" als zelfstandig merk is ingeburgerd, zal deze vordering worden afgewezen, nu in weerwil van de daar Interpolis voorgestane conclusies die door haar aan de resultaten van het marktonderzoek verbonden worden en mede in aanmerking genomen de door Moco geuite kritiek op de onderzoeken, onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat het element "Glashelder" als onderdeel van het woordmerk "Interpolis. Glashelder" zodanig bekend is bij het Nederlandse publiek dat "Glashelder" als zelfstandig en onderscheidend merk is ingeburgerd.
4.11. De omstandigheid dat Interpolis jarenlang kostbare en succesvolle rnarketingcampagnes heeft gevoerd ten einde het woordmerk en de slogan "Interpolis. Glashelder" te promoten, doet daar niet aan af. Immers zelfs als moet worden aangenomen dat “Interpolis. Glashelder”een hoge mate van bekendheid geniet (al dan niet als gevolg van de intensieve en kostbare marketingcampagnes van Interpolis), is daarmee nog niet aangetoond at deze mate van bekendheid zich eveneens uitstrekt tot het woord Glashelder (sec).
4.12. indien en voor zover Interpolis beoogd heeft aan te voeren dat haar bescherming op grond van artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE toekomt als gevolg van het gedeponeerde samengestelde woordmerk "Interpolis. Glashelder", heeft te gelden dat evenmin voldoende aannemelijk is gemaakt, dat er door het gebruik van het teken "Glashelder" door Moco een verband wordt gelegd door het relevante publiek tussen het merk "Interpolis. Glashelder" en liet teken van Moco. (…)
4.14. Het teken "Glashelder" zoals dat door Moco wordt gebruikt en het merk "Interpolis. Glashelder", stemmen slechts voor wat betreft het -naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dominante- bestanddeel 'Glashelder" in enige mate overeen en dan hoofdzakelijk op het auditieve en in zekere mate op het conceptuele vlak. Visueel zijn er echter tevens in het oog springende verschillen, waarbij met name gewezen wordt op de door elkaar gevlochten glasvezelkabels, die voorafgaan aan het woord "Glashelder" in het teken van Moco. Voorts is in weerwil van hetgeen door Interpolis is aangevoerd, geen sprake van soortgelijke waren en diensten, waartoe wordt verwezen naar hetgeen in mv. 4.5 reeds is overwogen. Tot slot wordt overwogen dat door Interpolis onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat het relevante publiek een verband legt tussen het teken van Moco en het merk "Interpolis, Glashelder". Het door Interpolis verrichte marktonderzoek naar de associatie van het teken "Glashelder" van Moco met het merk 'Interpolis. Glashelder" overtuigt op dit punt onvoldoende van de juistheid van haar standpunt in deze.
Lees het vonnis hier.