Gepubliceerd op maandag 17 juni 2019
IEF 18527
Rechtbank Midden-Nederland ||
12 jun 2019
Rechtbank Midden-Nederland 12 jun 2019, IEF 18527; ECLI:NL:RBMNE:2019:2684 (ZorgDomein tegen Het Zorg Domein), https://delex.nl/artikelen/het-zorg-domein-maakt-inbreuk-op-handelsnaam-zorgdomein

Het Zorg Domein maakt inbreuk op handelsnaam ZorgDomein

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 12 juni 2019, IEF 18527; ECLI:NL:RBMNE:2019:2684 (ZorgDomein tegen Het Zorg Domein) Inbreuk. Merkenrecht. Domeinnaam. Handelsnaamrecht. ZorgDomein biedt een online platform aan in de zorg, waarmee zorgverleners patiënten kunnen verwijzen naar andere zorgverleners en gebruikt ZorgDomein als handelsnaam. Het Zorg Domein adviseert organisaties in de ouderen- en gehandicaptenzorg over organisatieveranderingen en gebruikt als handelsnaam Het Zorg Domein. Het is waarschijnlijk dat een bodemrechter het merk van ZorgDomein nietig zal verklaren op grond van art. 2.2bis lid 1 sub c BVIE, omdat het merk uitsluitend bestaat uit benamingen die de kenmerken van de diensten van ZorgDomein kunnen aanduiden. De vorderingen van ZorgDomein worden wel toegewezen voor zover deze zijn gebaseerd op art. 5 Hnw, omdat Het Zorg Domein inbreuk maakt op de handelsnaam van ZorgDomein. Omdat de domeinnaam hetzorgdomein.nl de handelsnaam van Het Zorg Domein bevat, mag zij deze domeinnaam ook niet meer gebruiken. Het Zorg Domein is geen houder van deze domeinnaam maar wordt veroordeeld om het bedrijf The Media House op te dragen deze domeinnaam door te halen of over te dragen aan ZorgDomein.

Merkenrecht
3.2. De voorzieningenrechter kan in kort geding niet de nietigheid van het merk uitspreken, maar er kan wel een beroep op de nietigheid van een merk worden gedaan bij wijze van verweer en dat doet Het Zorg Domein. De voorzieningenrechter moet zich bij de beoordeling van dit verweer afvragen of er een redelijke kans bestaat dat een bodemrechter oordeelt dat het merk nietig is. Zij vindt dat die redelijke kans inderdaad bestaat en licht dat hieronder toe.

3.4. De voorzieningenrechter beoordeelt daarom of aan de eisen van artikel 2.2bis lid 2 BVIE is voldaan. Zij oordeelt van wel. “Zorg”, “Domein” en “ZorgDomein” beschrijven namelijk kenmerken van de dienst van ZorgDomein. Die dienst is een digitaal platform in de zorg. “Zorg” verwijst naar het terrein waarop de dienst van ZorgDomein wordt verleend, namelijk in de zorg. Hetzelfde geldt voor “Domein” en “ZorgDomein”. Het woord domein betekent namelijk een bepaald gebied en “Domein” en “ZorgDomein” verwijzen dus naar het gebied waarop of de branche waarin ZorgDomein haar diensten aanbiedt. Dit erkent zij overigens ook. ZorgDomein vindt alleen dat dit geen kenmerk is van haar dienst. De voorzieningenrechter ziet dit anders. “Domein” verwijst ook naar een online-netwerk, ofwel een online-platform en ook dat is een kenmerk van de dienst die ZorgDomein aanbiedt, zoals gezegd een online-platform in de zorg. Het merk van ZorgDomein bestaat dus, zowel afzonderlijk als in combinatie, uitsluitend uit benamingen die kenmerken van haar dienst kunnen beschrijven. Hierbij maakt het niet uit dat er mogelijk aanduidingen bestaan die gebruikelijker zijn om deze kenmerken te beschrijven. De voorzieningenrechter vindt daarom, voorshands oordelend, dat het waarschijnlijk is dat een bodemrechter het merk van ZorgDomein op deze grond nietig zal verklaren.

Handelsnaamrecht
3.6. Nu de voorzieningenrechter op basis van wat hierover in dit kort geding naar voren is gebracht oordeelt dat een redelijke kans bestaat dat de bodemrechter het merk nietig zal verklaren, kunnen de vorderingen van ZorgDomein ook niet worden toegewezen op grond van artikel 5a Hnw (Handelsnaamwet). Voor een geslaagd beroep op dit artikel is het namelijk nodig dat ZorgDomein een geldig merk heeft. Het beroep van ZorgDomein op artikel 5 Hnw slaagt wel. Dat wordt hieronder uitgelegd.

3.9. De handelsnamen ZorgDomein en Het Zorg Domein zijn bijna hetzelfde. Ze stemmen begripsmatig overeen en auditief en visueel is er nagenoeg geen verschil. Waar de namen wel (auditief en visueel) verschillen, namelijk door het woord “het”, is dit verschil van ondergeschikt belang. Het woord “het” heeft immers geen zelfstandige betekenis. Ditzelfde geldt voor het verschil in de namen dat wordt veroorzaakt door de spaties in de naam van Het Zorg Domein. Ook deze spaties hebben geen zelfstandige betekenis en zijn van zo’n ondergeschikt belang dat hierdoor niet kan worden gezegd dat de namen teveel van elkaar verschillen voor een geslaagd beroep op artikel 5 Hnw.

3.10. Hiervoor is geoordeeld dat het teken ZorgDomein uitsluitend beschrijvend kan zijn voor kenmerken van de diensten die ZorgDomein levert. In het handelsnaamrecht geldt echter een ander toetsingskader dan in het merkenrecht. Daar moet de handelsnaam louter beschrijvend zijn voor die diensten zélf. Dat is hier niet het geval.

3.11. Er is sprake van verwarringsgevaar bij het relevante publiek. De voorzieningenrechter licht dat als volgt toe.

3.11.2. De handelsnamen van partijen lijken, zoals gezegd, erg veel op elkaar. Bovendien hebben de diensten van partijen een (kleine) overlap en worden deze allebei verleend op het gebied van de zorg. Ook zijn beide ondernemingen in de buurt van elkaar gevestigd. Het Zorg Domein zegt dat dit laatste niet uitmaakt, omdat beide ondernemingen landelijk opereren, maar uit wat ZorgDomein heeft gezegd blijkt dat de adressen van de kantoorlocaties wel relevant zijn voor bijvoorbeeld correspondentie, het sturen van facturen en eventuele bezoeken aan die kantoorlocaties (door sollicitanten). Dit alles zorgt ervoor dat er verwarringsgevaar is bij het relevante, niet louter deskundige, publiek.

3.11.3. Bij de beoordeling van het verwarringsgevaar moeten alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. Tot die omstandigheden kan ook de specifieke vormgeving van de handelsnamen in logo’s behoren, hoewel de vormgeving van een handelsnaam daar geen onderdeel van uitmaakt. Het Zorg Domein heeft gezegd dat haar logo zo afwijkt van dat van ZorgDomein dat er geen verwarringsgevaar is. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. De logo’s van partijen verschillen inderdaad van elkaar, maar de handelsnamen zijn zo gelijk dat dit – in combinatie met de hiervoor genoemde aard van de ondernemingen en de vestigingsplaats daarvan – het verwarringsgevaar niet wegneemt. Bovendien worden de handelsnamen van partijen (in ieder geval) in de domeinnamen zonder logo weergegeven.