Inbreuk op auteursrechten door het verhandelen van spelletjes

Rechtbank Oost-Brabant 13 februari 2023, IEF 21251; C/01/387998 / KG ZA 22-592 (RMS c.s. tegen Grafix c.s.) RMS c.s. en Grafix c.s. hebben in het verleden in een joint-venture samengewerkt voor de verkoop van spelletjes. Medio 2020 is aan deze samenwerking een einde gekomen, waarbij partijen afspraken hebben gemaakt in een LOI. RMS c.s. vordert met een beroep op de LOI, haar auteursrechten en haar merkrechten een verbod op de verkoop van achtenveertig producten en een verbod op het gebruik van haar digitale ontwerpbestanden. Ten aanzien van zesentwintig producten worden de vorderingen afgewezen, omdat nader feitenonderzoek vereist is naar de uitleg van de tussen partijen geldende LOI en daarvoor in dit kort geding geen ruimte is. Ten aanzien van elf producten worden de vorderingen afgewezen, omdat meer toelichting is vereist omtrent het ontwerpproces. Van vijf producten is de rechter van mening dat er sprake is van auteursrechtinbreuk en worden de vorderingen toegewezen. De verbodsvordering op basis van het merkrecht wordt afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat er na de datum van de merkregistratie verkopen hebben plaatsgevonden. De algemene verbodsvordering ten aanzien van het gebruik van de digitale ontwerpbestanden van RMS c.s. wordt toegewezen.

4.12.2. In het kader van dit kort geding gaat de voorzieningenrechter er voor wat betreft de hiervoor genoemde producten voorshands van uit dat Grafix deze heft besteld in de laatste bestelling, nu deze voorkomen op De Lijst. Voor de vaststelling of dit daadwerkelijk is gebeurd en of specifiek de aangetroffen producten daadwerkelijk in de laatste bestelling zijn geleverd an Grafix en/of door haar zijn doorverkocht an derden, in de boeken van Grafix c.s., de producent of derden, zou gelet op de overgelegde stukken nader feitenonderzoek noodzakelijk zijn, waarvoor geen ruimte bestaat in dit kort geding. Deze producten konden volgens De Lijst nog besteld worden, in zoverre is dan ook voorshands voldoende aannemelijk dat sprake is van en licentie tot in ieder geval 31 december 2021. Mogelijk is dat RMS c.s. deze artikelen daarom hebben aangetroffen op de website van Toy Runner. Voor wat betreft de website van Toy Runner word daarbij overwogen dat dit een derde partij betreft en dat partijen in de LOI geen kettingbeding hebben opgenomen (noch in VSO I of VSO I). Uit de afspraken kan dan ook geen verplichting voor derden worden afgeleid de producten voor en uiterlijke datum te verkopen, de verplichtingen gelden voor Grafix. Voor wat betreft de discussie tussen partijen dat, aldus RMS c.s., deze producten vlak voor het moment van aantreffen door RMS c.s. nog moeten zijn aangeleverd door Grafix, omdat de doorlooptijd zeer kort is, is die telling door RMS c.s. niet verder aannemelijk gemaakt dan door te stellen dat dit in de branche van partijen zo werkt. Dat kan niet voorshands
worden aangenomen. Aan het enkel aantreffen bij een derde partij kan dan ook onder voornoemde omstandigheden voor deze producten niet de gevolgtrekking worden verbonden dat Grafix de afspraken heft geschonden. Dat in het kader van de beurs in Keulen door CCG inbreuk is gemaakt, wordt in dit kader evenmin geoordeeld, nu door Grafix onvoldoende weersproken is aangevoerd dat CG daar de producten die niet snel verkocht werden door Grafix heft willen aanbieden. Ook wat betreft die gebeurtenis wordt in deze procedure dan ook CCG als een derde beschouwd. Daarnaast geldt ten aanzien van Grafix het volgende. Partijen zijn het erover eens dat voor Grafix een inspanningsverplichting geldt ten aanzien van de verleende licentie, de uiterste datum is geen fatale termijn. Uit het enkele feit dat na 31 december 2021 verkopen worden gedaan, kan gelet op het voorgaande dan ok niet worden afgeleid dat sprake is van een
auteursrechtinbreuk. Aan de stelling van RMS c.s. dat de inspanningen van Grafix om de betreffende artikelen tijdig te verkopen onvoldoende zijn geweest, zodat wel degelijk sprake is van schending van de afspraken, gat de voorzieningenrechter voorbij nu zij hiervoor onvoldoende hebben aangevoerd tegenover de betwisting daarvan door Grafix. Beide partijen hebben scenario's aangevoerd en verwezen naar voorraadcijfers en gebruikelijke verkoopstrategieën of aanleverafspraken met China. Hiernaar is gelet op de stellingen over en weer nader feitenonderzoek noodzakelijk, waarvoor deze kort gedingprocedure zich niet leent, zodat gelet op de inspanningsverplichting voorshands moet worden aangenomen dat er sprake is van en licentie voor de producten op De Lijst.

4.18. Van de producten (20) Dinosaur Operation en (22) Unicorn Operation hebben Grafix c.s. erkend dat zij met het aanbod van deze producten een inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van RMS c.s. ten aanzien van de vormgeving van de verpakking en ten aanzien van de inhoud. Voor zover Grafix c.s. hebben aangevoerd dat voor deze producten reeds en regeling tussen partijen is getroffen, hebben RMS c.s. verder onbetwist aangevoerd dat van enige (schriftelijke) onthoudingsverklaring geen spake is. Grafix c.s. hebben belang bij de ingestelde vorderingen, zodat voor wat betreft deze twee producten die voor toewijzing gereed liggen.

4.20.3. Ten aanzien van de inhoud van deze producten (spellen), geldt dat de vormgeving weergegeven door RMS c.. en verkocht door Grafix c.s. conform de afbeeldingen die zijn overgelegd (vrijwel) identiek zijn. Echter, RMS c.s. hebben geen of onvoldoende toelichting gegeven omtrent enig ontwerpproces ten aanzien van die inhoud. Immers, de flat artworks die zijn overgelegd en waarnaar veelvuldig is verwezen betreffen slechts de vormgeving van de verpakking van de producten. Grafix c.s. hebben gemotiveerd betwist dat er ten aanzien van de inhoud sprake is van enig ontwerpproces van de zijde van RMS c.s., zij hebben kort gezegd gesteld dat een producent de inhoud heeft ontworpen. Dat ten aanzien van de inhoud van deze acht producten sprake is van een auteursrechtinbreuk, is reeds om die reden onvoldoende aannemelijk geworden.

4.21.7. De hiervoor genoemde gemaakte creative keuzes zijn karakteristieke uiterlijke kenmerken die één op één terugkomen in het product van Grafix c.s.. De totaalindruk van de verpakkingen stemt overeen. Daarbij wordt meegewogen dat niet ter discussie staat dat Grafix c.s. bekend waren met de vormgeving van RMS c.s.. De conclusie is dan ook daarmee inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht van RMS c.s..

4.22.1. Vastgesteld wordt echter dat specifiek de handleidingen van beide producten (vrijwel) gelijk zijn aan elkaar, nu dat door Grafix c.s. niet is betwist. De vorderingen van RMS c.s. liggen voor wat betreft de handleingen van deze twee producten (RMS c.s. producties EP31, EP32, EP36 en EP37) voor toewijzing gereed.

4.26.2. Uit de door RMS c.s. overgelegde merkregistraties blijkt dat zij de merken 'Games Hub', 'Toy Hub' en 'GL Style' op 8 augustus 2022 hebben geregistreerd (als beeldmerken). Op grond van art. 2.2. van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna te noemen: BVIE) ontstaat het merkrecht op het moment van inschrijving en kan daarom pas vanaf dat moment worden opgetreden tegen een inbreuk op het betreffende merkrecht. Volgens de opgave van Grafix c.s. als hiervoor vermeld zijn de betreffende vier producten allen uitverkocht vóór de datum waarop de merken door RMS c.s. zijn geregistreerd zodat van een merkinbreuk geen spake is. Het had op de weg van RMS c.s. gelegen de stelling op dit punt nader te onderbouwen, door hen is in ieder geval nagelaten te onderbouwen op welke datum zij de inbreuken hebben geconstateerd.

4.29. De nevenvorderingen C. en D. zullen ten aanzien van de inbreukmakende producten worden toegewezen. RMS c.s. hebben er belang bij om over een gespecificeerd overzicht te beschikken, zoals gevorderd onder C., zoals hierna toegewezen en een gebod de digitale ontwerpbestanden ten aanzien van die producten te staken, zoals gevorderd onder D.